Geboren op 20 april 1927 was de jonge Philip Hill al snel gepassioneerd door auto’s en autosport. Elk automagazine hij kon vastkrijgen las hij van de eerste tot de laatste pagina en desnoods nog eens van achter naar voor. ”Nog voor ik zelf maar een meter kon rijden was ik volledig weg van de romantiek van alles waar ik over las. Het grote Mercedes en Auto Union, Carraciola, Von Brauchitsch, Tim Birkin, Wilbur Shaw, … ik was een fan van de eerste tot de laatste minuut,” vertelde hij zelf.

Als tiener werd Hill lid van de California Sportscar Club in 1946. De negentienjarige Hill studeerde bedrijfskunde aan de universiteit, maar door zijn liefde voor de wagens nam hij een baantje als mechanicien aan. In die tijd was hij de trotse eigenaar van een MG TC, waarmee hij in 1948 zijn eerste race reed. Hij won die prompt en dat was de start van een mooie carrière. In 1949 mocht hij even naar Engeland om mee te werken aan SU Carburettors, Jaguars en Rolls Royces. Terug thuis in de Verenigde Staten kocht hij een jaar later een Jaguar XK120 waarmee hij opnieuw races begon te winnen.

Phil Hill bood zijn diensten als mechanicien aan in ruil voor ‘gesponsorde’ racers. Allan Guiberson hapte toe en bood hem in 1952 een Ferrari aan om deel te nemen aan de gekende Carrera Panamericana, een race dwars door Mexico. Hill werd in zijn eerste deelname zesde. Ook het sportscar-racen nam toe in omvang en Hill nam tweemaal deel aanhet eerste officiële wereldkampioenschap. Tijdens zijn eerste deelname aan de 12 uur van Sebring in 1953 moest hij met mechanische problemen opgeven. Ook in de Carrera Panamericana moet hij opgeven na een zware crash. Even dacht hij om te stoppen met racen, maar wat later stond hij aan de start van de 24uur van LeMans.

In 1954 begonnen de grote successen. Na nog wat mechanische pech in de 12uur van Sebring en de 1000 kilometer van Buenos Aires, werd Hill knap tweede in de Carrera Panamericana. In 1955 werd hij samen met Carroll Shelby tweede in de 12uur van Sebring. Dat ging ook niet onopgemerkt voorbij in Europa en omdat Hill deelnam in een Ferrari, werd hij door de [i]Commendatore[/i] zelf uitgenodigd om in één van zijn wagens deel te nemen aan de 24uur van LeMans, als teamgenoot van Farina en Maglioli. De race was al snel gedaan toen na 76 ronden het koelsysteem de geest gaf. Toen kort daarna IndyCar-kampioen Bill Vukovic verongelukte dacht Hill opnieuw aan stoppen.

De jaren nadien werd hij door Ferrari opgenomen in het fabrieksteam. Hill verhuisde naar Modena en leerde met een snelcursus Italiaans. Hill won de 1000 kilometer van Buenos Aires, 12uur van Sebring en in 1958 werd hij de eerste Amerikaan ooit die de 24uur van LeMans won, samen met Olivier Gendebien. Na ook enkele successen met de éénzitters werd hij gefrustreerd dat Ferrari hem geen zitje aanbood in zijn Formule 1-team.

Een nieuwe start

Hill werd toen gecontacteerd door Joakim Bonnier. De Zweed had nog een Maserati 250F staan en bood die aan de Amerikaan aan. Zo stond hij aan de start van de Grand Prix van Frankrijk. In zijn eerste race werd hij zevende en finishte maar net buiten de punten. Dat opende deuren. In die race verongelukte Ferrari-coureur Luigi Musso en Ferrari vroeg Hill om in Duitsland deel te nemen in een Formule 2-wagen. Opnieuw verongelukte een Ferrai-coureur, ditmaal was het Formule 1-ster Peter Collins. Ferrari had een hulpje nodig om de kleine voorsprong van Michael Hawthorn te beschermen en promoveerde Hill tot fabriekscoureur.

Een mooier debuut kan je als Ferrari-coureur niet dromen: de Grand Prix van Italië in Monza. Hij plaatste zich als zevende achter teamgenoten Hawthorn, Gendebien en Von Trips. Bij de start kreeg Hawthorn wat problemen met de koppeling en beide Vanwall’s van Moss en Lewis-Evans namen de leiding. Gendebien was er af gereden door Brabham en Von Trips kwam samen met Schell naast de baan terecht. Halverwege het circuit was het echter geen Vanwall maar Hill in de Ferrari die aan de leiding reed! Al snel kreeg hij een teruggekomen Hawthorn achter zich en moest hij de leiding afstaan. Op het einde van de race kwam hij tenslotte als derde over de streep, zijn eerste podium én snelste ronde was een feit. Voor de laatste race in Marokko kreeg Hill de opdracht om Sir Stirling Moss achter zich proberen te houden. Dat lukte net niet, maar Hawthorn werd hoe dan ook wereldkampioen. Hill werd derde.

Zijn eerste successen in de Formule 1 kwamen een jaartje later. Ondanks het feit dat Tony Brooks de teamleider werd binnen Ferrari en sneller was in de Formule 1-wagens, bleef Hill heer en meester in de sportscars. Ook met het supersnelle Monza had Hill een speciale verhouding. Hij zou de eerste Amerikaan sinds 1921 worden die een Grand Prix kon winnen in Europa. In Monza, natuurlijk.

Toen draaide alles in het voordeel van Hill. De formule veranderde van 2.5 liter-motoren naar 1.5 liter. Ferrari gebruikte al langer 1500cc V6-motoren in de Formule 2 en had daarmee een straatlengte voorsprong op de concurrentie. Maar ondanks dat de wereldberoemde [i]’sharknose’[/i] zo’n sterke motor had was het chassis verouderd en, volgens Phil Hill zelf, een ophanging die ‘een uitdaging vormde’. Maranello tekende Phil Hill, Wolfgang Von Trips en Richie Ginther (op aanraden van Hill) voor het nieuwe seizoen. Zij moesten het opnemen tegen het ijzersterke Team Lotus van Stirling Moss, Innes Ireland en de jonge Jim Clark.

Gewoon alles vergeten

Uiteindelijk zou de Lotus nog net ietsje tekort komen en draait het uit op een duel tussen Von Trips en Hill. De Amerikaan hield van de hoge snelheidscircuits en won dan ook met voorsprong in Spa-Francorchamps, terwijl Von Trips zegevierde in Zandvoort en Aintree. De beslissende clash zou plaatsvinden in de achtertuin van Ferrari, op het circuit van Monza. De Duitser had een voorsprong van vier punten op Hill, maar de laatstgenoemde mocht wel van op polepositie vertrekken. Bij de start nam Hill de leiding en was men op weg naar een rechtstreeks duel tussen beide heren. Toen keerde het geluk…

In de tweede ronde probeerde Jim Clark de Ferrari van Von Trips in te halen bij het aanremmen van de Parabolica. De Duitser zag hem niet en beide wagens raakte elkaar. Clark kwam er met de schrik van af. Von Trips werd de kant ingeslingerd, toen niet meer dan een aarden berm. Hij werd uit zijn Ferrari geslingerd en overleefde de klap niet. Met hem veertien toeschouwers die op de verkeerde plaats op de verkeerde moment stonden. Hill won en was de allereerste Amerikaanse wereldkampioen Formule 1. Een wereldtitel met een dikke zwarte rand.

”We kwamen goed overeen, ”vertelt Hill, ”maar we waren compleet verschillend van elkaar. Trips was veel extroverter dan ik en hij wist compleet niets van wagens, alleen hoe je ze kon besturen. Bij Ferrari vond men dat niet erg want in die tijd verwachtte men niet dat een coureur meer zou doen! Het hele jaar door was het tussen hem en mij voor de wereldtitel en als we beter bevriend waren geweest dan zou het veel moeilijker zijn om volledig competitief te zijn. Je kan het niet ontkennen, coureurs zitten niet in een normale situatie. De hele dag probeer je de beste te zijn en iedereen te verslaan, en ’s avonds moet je gewoon alles vergeten.”

De laatste jaren

De jaren nadien ging het stilletjes aan bergafwaarts met de prestaties. Hoewel Hill een hele sterke coureur bleef in de sportscars, hij won nog tweemaal de 24uur van LeMans en één keertje de 12uur van Sebring met Olivier Gendebien aan zijn zijde, verging de glorie van de Formule 1 geleidelijk aan. De drie podiumplaatsen in 1962 brachten hem nog op een zesde plaats in de eindstand, maar Ferrari verlengde zijn contract niet meer.

Hill kwam via Porsche terecht bij de privéteams van A.T.S. en Filipinetti, vooraleer hij een laatste gloriemoment zocht bij Cooper. Één puntje, meer zat er niet meer in. Twee jaar later probeerde hij het met een gehuurde Lotus-Climax, maar dat bracht ook geen succes meer. Toch kon hij zijn carrière eindigen met een hoogtepunt. Samen met zijn oude vriend Mike Spence bracht hij een gevleugelde CanAm 2F Coupé naar Brands Hatch voor een zes uren-race. Hill en Spence waren veel te sterk voor de concurrentie en wonnen hun laatste race op 30 juli 1967. Net geen twintig jaar zaten er tussen Hill’s eerste en laatste race. Zijn eerste race won hij, zijn laatste race won hij. Mooier kan je een carrière niet hebben.

Op pensioen zette Hill zich nog lang in voor de autosport, vooral dan in zijn eigen land. Eind jaren ’90 was hij één van de drijvende krachten achter het Formule 1-project van Indianapolis en bracht hij na negen jaar de Formule 1 terug naar de Verenigde Staten. In 1998 kroop hij zelf terug achter het stuur bij de opening van het vernieuwde Goodwood in het Goodwood Festival Of Speed.

Ook zijn enige zoon volgde zijn vader. Derek Hill domineerde het Formula Barber Dodge-kampioenschap, maar de overstap naar Europa verliep minder vlot. Op enkele optredens in eerst het Italiaans en nadien het internationaal Formule 3000-kampioenschap na kon hij geen potten breken.

De leeftijd begon echter zijn tol te eisen. Philip Toll Junior Hill leed de laatste jaren aan de ziekte van Parkinson en op 28 augustus 2008 overleed hij aan die ziekte in zijn huis in California. Hill was een groot man en een groot coureur. Samen met Mario Andretti zeventien jaar later was hij totnogtoe de enige Amerikaan die in de Formule 1 kon schitteren.

”In bijna twintig jaar tijd won hij driemaal de 24uur van LeMans en driemaal de 12uur van Sebring,” vertelt Doug Nye. ”En natuurlijk de wereldtitel Formule 1. Samen met verschillende andere races, en dat allemaal zonder zichzelf ooit één schrammetje te bezorgen. Meer kan je niet vragen.

Hill is één van de weinige complete gentlemen die echte faam hebben behaald in het racen.”