Als redactielid van de Pits is het altijd leuk om te schrijven over je passie, maar je passie zelf uitoefenen is nog altijd dat ietsje leuker. De afgelopen paar weken was ik terug te vinden in Italië, in Martinsicuro aan de Adriatische zee, om deel te nemen aan het wereldkampioenschap indoorkarting. Als redactielid voor de Pits deel ik graag mijn verhaal met jullie in dit meerdelig verslag.


Het uitzicht waarvan ik gedurende twee weken mocht genieten, met altijd mooi en warm weer

Als trouwe lezers zien jullie geregeld mijn naam bovenaan een artikel staan, maar verder weten jullie waarschijnlijk weinig extra over mij. Dus eventjes kort voorstellen:
Mijn naam is Mats, ik ben een 24-jarige Belg, doctorandus Chemie en wonende te Olen in de provincie Antwerpen. Naast mijn tijd als Chemicus, gamer en verslaggever spendeer ik het meeste van mijn tijd op het kartcircuit. Naast enkele jaren outdoorkarting, waarin ik twee Belgische endurance titels pakte, behaalde ik mijn grootste successen in het huur/indoorkarting wereldje. Ik werd Belgisch kampioen in 2012 en behaalde tijdens mijn eerdere wereldkampioenschappen als hoogste notering een vierde plaats in 2010 (Phoenix, Verenigde Staten). Ik won samen met mijn team dat jaar ook het wereldkampioenschap voor teams.

Indoorkarting houdt in dat wij als piloten rijden met de karts die de lokale kartbaan ons ter beschikking stelt, zonder dat wij aan deze karts aanpassingen doen. Voor ons hebben ze wat moeite gedaan, want we mochten zowaar plaatsnemen in KZR geschakelde karts, wat toch even iets sneller gaat dan standaard 200/270 cc Honda grasmaaiermotoren, die standaard gebruikt worden voor indoorkarting.


De KZR karts waarmee we het kampioenschap reden, met een 25 pk 4-takt blok met zes versnellingen.

Het Kart World Championship (KWC) bestond in 2016 uit 102 piloten uit zeventien verschillende landen en ging door van 27 tot en met 31 juli. Iedere piloot reed minstens acht races en maximaal tien. Met 102 de baan op is echter wat drastisch, dus werden er voor elke race zes groepen gemaakt van zeventien piloten. Deze groepen werden voor elke race geloot, zodat iedereen verschillende concurrenten tegenkomt gedurende het kampioenschap. Acht van deze races waren de zogenaamde qualifiers, waarin je genoeg punten moest verzamelen om de halve finale te halen met de beste 48 rijders, waarna er opnieuw 28 afvielen, zodat er nog twintig finalisten overblijven. Elke race werden de karts verdeeld onder de rijders volgens loting, en je mag niet meer dan één keer dezelfde kart loten tijdens het kampioenschap, om zo de gelukfactor wat te beperken (op papier zijn de karts gelijk, maar in de realiteit zit er toch wel een verschil van vijf tot zeven tienden op, op een circuit van dik 40 seconden). Ook moest er elke race een tactische pit stop gemaakt worden van twintig seconden. Deze kan je uitvoeren wanneer je bijvoorbeeld vast zit in het verkeer en deze correct timen is van groots belang.

Mijn doel was zoals elke editie het eindpodium halen, want die vierde plek uit 2010 smaakt nog altijd zuur na. De tegenstand is echter niet mals, met als grootste talenten de verdedigend wereldkampioen Mathias Grooten uit België, de snelle Nederlander uit Middelburg Ruben Boutens, het supersnelle jonge Nederlandse kanon Rico Haarbosch, tweevoudig wereldkampioen Robin Borremans uit Schriek en ook de Duitser Dennis Höller en de Zweed Rickard Javanainen behoorden tot de topfavorieten. Het moge duidelijk zijn dat vooral de lage landen dominant zijn in deze tak van de racesport. Allicht zeggen deze namen jullie als lezers niet veel, maar vertrouw op mijn woord dat deze jongens stuk voor stuk geweldige piloten zijn, ook al zijn we dan niet zo gekend.


Klaar in de kart, wachtend op het groene licht om van start te gaan voor een kwalificatiesessie

Het was me na de trainingen meteen duidelijk dat het een zware editie zou worden, maar dit jaar presteerde ik in andere races iets minder sterk als gebruikelijk en werd ik beschouwd als outsider, een rol waarin ik me het meest comfortabel voel. Samen met mijn (toch wel wat jongere) teamgenoten Rico Haarbosch, Selina Balneger en Lorenzo Stolk ging ik de strijd aan.

Dag 1: Races 1 en 2

Tijdens de eerste race mocht ik gelijk aan de bak in een groep samen met Mathias Grooten, de wereldkampioen van 2015. Nog enkele andere snelle piloten in deze groep waren de Belg Tristan Földesi en teamgenote Selina. Na een matige kwalificatie mocht ik als vierde van start gaan, maar na een goede start kon ik mee aansluiten voor de leiding. Helaas was een Colombiaan achter me net ietsje te enthousiast en ging hij te laat in de remmen waardoor mijn linker zijbumper zich om mijn linker achterwiel boog. De kart was niet meer in beweging te krijgen en dat betekende dus een zeventiende plaats nadat ik twee ronden verloor bij die situatie, verre van ideaal om het kampioenschap te beginnen… Hieronder een filmpje van mijn race met op 2:05 het voorval waar ik uitgeschakeld word.

Tijdens de tweede race kreeg ik helaas één van de minste karts voor de kiezen in een groep met opnieuw een hoop sterke piloten. Ik kwalificeerde pas als negende, maar kon door een ijzersterke race en pit stop strategie nog opklimmen tot de vijfde plek. Helaas kon ik in de laatste ronde de Oostenrijker Gumpenberger niet meer afhouden en een Brit glipte dankzij het manoeuvre mee, waardoor ik zevende werd, op zo’n tien seconden van de winnaar, mijn Nederlandse teamgenoot Lorenzo Stolk.


In volle actie tijdens de eerste race

Dit was natuurlijk niet de opening waar ik op hoopte, maar hey, iedereen kan al eens pech hebben en dus was vooruit kijken naar dag 2 het enige wat ik kon doen.

Dag 2: Races 3 en 4

Helaas beterde het er niet meteen op. Opnieuw kwam er tijdens de kartloting één van de minste kartjes uit de pot en het beloofde dus alweer een zware race te worden. De kunst is echter om zo goed mogelijk te presteren in de slechte karts want elk puntje telt voor het kampioenschap. Concurrenten kunnen ze ook loten en daarom is het enorm belangrijk om er altijd, welke kart je ook krijgt, voor te blijven gaan. Helaas was het circuit net niet technisch genoeg om als rijder een groot verschil te maken met de tegenstand, waardoor het al gauw extra moeilijk wordt om een goed resultaat neer te zetten. Verstand op nul dus en knallen!
Ik kwalificeerde me als achtste en ondanks dat ik alles uit de kast haalde kwam ik in de race niet verder dan een negende plaats, op maar liefst vierentwintig seconden van winnaar Földesi. Na drie races stond ik zo maar liefst op plaats 61 in het kampioenschap, niet bepaald een goede uitgangspositie als je top vijf ambities hebt. Het eindpodium halen was na drie races al onmogelijk geworden en ik besliste na die race om elke race apart te bekijken en het maximum er uit te halen. Mijn hoofd laten zakken is niets voor mij. Om een ideetje te geven met wat voor kart ik deze race aan de bak moest, het motortje ging echt niet al te best zoals jullie in onderstaand filmpje kunnen zien.

Groot was mijn opluchting dan ook toen ik voor de vierde race eindelijk één van de betere kartjes lootte. Dit was het moment waarop ik wachtte en misschien zou dit het begin kunnen worden van een mooie remonte. Ik moest wel afrekenen met snelle jongens Giovanni Baccelieri, Thom Van Dijk en Kevin Lemmens om die zege binnen te halen. In de kwalificatie werd echter al duidelijk dat dit mijn race moest worden. Ik klokte 2,5 tienden van een seconde sneller dan eender wie en ook in de race kon ik meteen wegrijden van het pak. Na al die tegenslag in het begin kon ik zo met sprekend gemak als het ware de race winnen, al bleef Baccellieri wel in de buurt. Lemmens werd derde nadat Van Dijk een tijdstraf kreeg. Door deze zege maakte ik een sprong in het klassement naar de top 35, en ik was vastberaden om verder door te stoten richting de top.


Uitslag van mijn vierde race, goed voor de overwinning


Podium van diezelfde race, met Giovanni Baccellieri en Kevin Lemmens op plekken twee en drie

Hoe ik het er verder vanaf bracht kunnen jullie later lezen in deel twee van mijn verslag over het wereldkampioenschap indoorkarting.