Make Cars Green is een campagne die de aandacht wil vestigen op de milieuvriendelijkheid van auto’s. Zo’n 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is afkomstig van de weg. Daarmee is transport niet de grootste boosdoener, maar het aandeel stijgt en aangezien er geschat wordt dat het aantal motorvoertuigen tegen 2020 wereldwijd zal verdubbelen, zijn de vooruitzichten eerder somber.

De campagne

De FIA, die niet louter een autosportinstantie is maar over het algemeen de belangen behartigt van automobielverengingen en -gebruikers, zette daarom in oktober 2007 de toonaard voor een nieuw milieubeleid, dat uitmondde in de lancering van Make Cars Green, juni dit jaar.

De FIA wil de impact van auto’s op het milieu verminderen, bijvoorbeeld door efficiënt rijgedrag te promoten, onderzoek te laten doen naar betere banden (met minder rolweerstand) en het gebruik van benzine met lood terug te dringen. Er is ook aan de Verenigde Naties gevraagd om een apart doelwit te stellen voor de vermindering van CO2-uitstoot van personenwagens, naast het algemenere Kyoto-protocol.

Om deze campagne kracht bij te zetten, presenteerde Bridgestone woensdag in Tokyo een unieke F1-band met vier groene groeven. Dit gebeurde in het bijzijn van Ferrari en McLaren, die aanwezig waren met wagen en beide coureurs. De “groene” band zal het hele weekend gebruikt worden door alle teams (de zachtere bandensoort zal 3 groene en 1 witte groef hebben).

De pot verwijt de ketel dat hij niet groen ziet

Toch rijst de vraag: wat heeft de F1 met deze campagne te maken? Elk GP-weekend worden duizenden liters benzine verbruikt, om van de CO2-uitstoot nog maar te zwijgen. De positie van de autosport in een debat over het milieu is dan ook zeer controversieel.

Dit werd al duidelijk toen Honda bij gebrek aan hoofdsponsor op de proppen kwam met het project My Earthdream. Het team zamelt geld in voor het goede of groene doel. Dit leverde in 2007 zo’n 124.000 euro op – een peulenschil dus.

De F1 kan dus wel zijn imago oppoetsen, maar komt het ook tot daadwerkelijke resultaten?

De toekomst

De milieuproblematiek verenigen met een sport als de formule 1, is natuurlijk geen simpele zaak. Men wil wel een groene sport, maar liefst ook zo goedkoop mogelijk en natuurlijk in de eerste plaats zonder aan spektakel te moeten inboeten. Dit alles maakt van de “groene F1-wagen” een vaag toekomstbeeld.

Toch moet het gezegd worden dat er ook vorderingen worden gemaakt. In de eerste plaats denken we dan aan KERS (kinetic energy recovery system), de technologie die vanaf volgend seizoen de energie die vrijkomt bij het remmen opslaat om later hergebruikt te worden. Bovendien zullen de rijders vanuit de cockpit de hoek van hun voorvleugel kunnen bijstellen, om onnodige luchtweerstand op het rechte stuk te vermijden.

Dit leidt tot zuinigere F1-wagens, maar relatief gezien is het verschil miniem. Maar er is meer: in het verleden heeft de formule 1 vaak gediend als testbank voor de personenwagen (bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van tractiecontrole). Dat is de weg die we nu opnieuw opgaan.

Want voor de milieu-impact van de F1 maakt KERS misschien weinig verschil, maar wat als over 10 jaar elke nieuwe personenwagen uitgerust is met dit systeem? En dat de F1-motoren in de nabije toekomst een pak zuiniger zullen moeten worden, staat ook buiten kijf. Misschien kan de sport dan toch een belangrijke rol spelen in de weg naar groene technologie, zonder dat men daarbij aan de pot en de ketel hoeft te denken.

Door Jasper Coosemans