Aanstaande zondag wordt in São Paulo de Grote Prijs van Brazilië verreden, de voorlaatste wedstrijd van het seizoen alweer. Het derde seizoen op rij waarin de Mercedes-rijders de overwinningen opstapelden en de kruimels overlieten aan de rest.

Dominantie van één team, het is geen nieuw gegeven in de geschiedenis van de Formule 1, maar er is geen enkel seizoen geweest waarin het zo nadrukkelijk tot uiting kwam als in 1988. Dat jaar was Brazilië nog de seizoensopener en werd de Grote Prijs traditioneel verreden op het Jacarepaguá-circuit in Rio de Janeiro.

De Brazilianen hadden dat seizoen het nodige om naar uit te kijken: wereldkampioen Nelson Piquet switchte van Williams naar Lotus voor het verdedigen van zijn titel en Ayrton Senna verliet datzelfde Lotus om bij McLaren team te vormen met Alain Prost. Het team van Ron Dennis snoepte voor 1988 eveneens de Honda-motor af van Williams, dat het met een bescheiden atmosferische Judd-motor moest stellen.

1988 was ook het laatste jaar waarin de turbo’s toegelaten werden; vanaf 1989 waren enkel nog atmosferische krachtbronnen toegelaten en om zich optimaal voor te bereiden op de nieuwe Formule maakten topteams als Williams en Benetton nu al de overstap. McLaren, Ferrari en Lotus bleven vooralsnog zweren bij de aangeblazen 1,5 liter-motoren. Zij kregen als extra handicap een beperking van de maximale toegelaten turbodruk (2,5 bar) en brandstof (150 liter) mee.

Vooraf gokten vele volgers op een open seizoen waarin de atmosferische auto’s op zijn minst de turbowagens al een paar keer zouden moeten kunnen verslaan, en dit vooral op de circuits met een traditioneel hoog brandstofverbruik als Imola of Montreal of langzame, turbo-onvriendelijke stratenomlopen als Monaco, Detroit of Adelaide. De realiteit zou echter totaal anders blijken.

In de wintertests in aanloop naar het seizoen stak de nieuwe McLaren er met kop en schouders bovenuit. In die mate zelfs dat teambaas Ron Dennis opperde dat zijn team dit jaar alle Grote Prijzen zou kunnen winnen. Wat velen aanvankelijk voor een boude uitspraak aanzagen, bleek al minder uit de lucht gegrepen na de eerste Grote Prijs van het seizoen.

Ayrton Senna vierde zijn eerste optreden voor zijn nieuwe werkgever met de polepositie voor eigen publiek, voorafgegaan door een verrassende Nigel Mansell en Alain Prost. De concurrentie was meteen gewaarschuwd.

In de race kreeg de glansprestatie van Senna geen vervolg. Op het moment dat het peloton terugkeerde uit de opwarmronde en op het groene licht wachtte, bleek dat de versnellingsbak van zijn McLaren dienst weigerde. De Braziliaan zwaaide met zijn armen in de lucht als teken dat hij niet weg kon, waarop de startprocedure werd afgebroken. Senna haastte zich naar de reservewagen en vertrok uit de pitstraat bij de herstart.

Ondertussen had Prost vlot de leiding genomen voor Mansell en Berger. De Oostenrijkse Ferrari-coureur, voor het seizoen nog getipt als een belangrijke titelkandidaat, rukte snel op naar de tweede plaats. Ondertussen maakte Senna de potentie van de nieuwe McLaren aan iedereen duidelijk door als een wervelwind door het peloton te razen en de ene na de andere wagen in te halen. Zijn toch naar voren bracht hem door het spel van de pitstops tot op de tweede plaats, maar verder kwam hij niet.

Het was de wedstrijdleiding die een eind aan zijn jacht maakte door de zwarte vlag boven te halen: Senna had immers van auto verwisseld na de start van de opwarmronde, wat reglementair niet toegelaten was. De Braziliaan kon niets anders doen dan teleurgesteld naar zijn pitbox te rijden en de strijd te staken. Zijn moment zou echter nog wel komen.

Teamgenoot Prost reed ondertussen haast fluitend naar de overwinning, zijn vijfde in Brazilië al. Berger leek nog heel even dichterbij te komen, maar de Fransman maakte snel een eind aan alle illusies door een tandje bij te steken. Piquet vervolledigde het podium, al op meer dan een minuut van de winnaar. De Grote Prijs van Brazilië was een uitputtingsslag: slechts 9 van de 26 gestarte wagens bereikten de finish en alle punten – in 1988 scoorden slechts de eerste zes rijders aan de finish – gingen naar turbowagens.

De zegetocht van Prost zou slechts een voorsmaakje blijken van de dominantie van het McLaren-team in 1988. Ron Dennis en de zijnen zouden de concurrentie verpletteren en vijftien van de zestien races winnen. Enkel Monza werd een buit voor Ferrari.

McLaren had voor 1988 de beste rijders, de beste krachtbron, het beste chassis, het grootste budget en de meest professionele organisatie. Waar sommigen zich bij het begin van het seizoen nog suf zochten achter ‘het geheim’ van het team, bleek dit er helemaal niet te zijn. Men had gewoon het beste van alles in huis en de concurrentie kon daar niets tegenover zetten. In 1974 had de wereld dankzij Oranje kennis gemaakt met totaalvoetbal, in 1988 zorgde McLaren voor ‘totaal-Formule 1’. Ayrton Senna pakte uiteindelijk zijn eerste titel na een heroïsch duel met Alain Prost dat iedereen een heel seizoen in de ban hield.

By SDG