Jim Clark werd op 4 maart 1936 geboren als James Clark jr. te Kilmany in Schotland.

Als de jongste van vijf kinderen, had Jim meer vrijheid wat bijna elke ‘Benjamin’ van een familie eigen is. Toch waren zijn ouders erop tegen toen een jonge Jim in 1956 meedeed aan heuvelklims in Sunbeam-Talbot. Binnen twee jaar zat Clark achter het stuur van een Jaguar D-type van het Border Reivers Team. De jonge Schot reeg zeges aaneen op een zeer natuurlijke wijze.

Daarna ging het rap. Op een mooie dag in maart 1960 zat Jim Clark nog in de nieuw geïntroduceerde Formule Junior-klasse, welk hij uiteraard won, en wat zijn eerste kennismaking was met een product van Colin Chapman. In juni reed Jim al zijn eerste Grand Prix op het circuit van Zandvoort! Clark viel uit met bakproblemen na 42 ronden.

Al in zijn tweede Formule 1-race pakte Clark zijn eerste punten middels een P5. Doch werd de jongeman ook met zijn neus op de feiten gedrukt; Collega-coureurs Chris Bristow en Alan Stacey vinden de dood. Clark vertelde later [in 1964] dat hij doodsangsten uitstond op het oude roemruchte circuit van Spa.

Maar Clark zette door. In Reims herhaalt hij die prestatie, zijn eerste podiumplaats behaalt hij bij de GP van Portugal, achter Bruce McLaren en winnaar Jack Brabham. Hij sluit het seizoen af als elfde in de ranglijst. Eenmaal opgenomen als vaste coureur in Team Lotus van Colin Chapman, boekte hij hier al zij successen in de Formule 1.

Een jaar later, 10 september 1961, wordt een rampdag in het prille carrière van de talentvolle Schot. Clark raakt de Ferrari van Wolfgang von Trips, die daarop de controle verliest en op de toeschouwers af stevent. Het trieste eindbalans; Von Trips dood samen met 15 toeschouwers die geraakt werden door een tollende Ferrari en brokstukken.

In 1963 wint hij zeven van de tien GP’s en wordt voor het eerst kampioen met 63 punten. Als tweede eindigde de Amerikaan Richie Ginther en derde werd Graham Hill beiden uitkomend voor BRM. Historisch was de GP van België. Clark reed in de stromende regen de hele grid op een hoopje. Slechts Bruce McLaren in de Cooper zat nog in dezelfde ronde, maar wel op liefst vijf minuten achterstand.

In 1964 wint hij de GP’s van Nederland, België en die van Engeland op het circuit van Brands Hatch. Uiteindelijk wordt hij derde achter de nummer twee John Surtees in de Ferrari en wereldkampioen Graham Hill in de BRM.

Clark was in dat jaar ook actief in het BTCC [British Touring Car Championship] en won het kampioenschap met een Ford Lotus Cortina. Totaal heeft hij acht wedstrijden gewonnen in het BTCC.

1965 was een succesvol jaar met zes Grand Prix overwinningen en won ook nog de Indianapolis 500. Daar liet de Schot wel de Grand Prix van Monaco voor schieten, maar Clark werd kampioen met 54 punten en is tot op heden de enige wereldkampioen Formule 1 die de Indy 500 én het WK in hetzelfde jaar won. Tweede in het WK van 1965 werd Graham Hill met 47 punten en derde werd de Schot Jackie Stewart met 34 punten, beide uitkomend voor BRM.

Het seizoen 1966 was minder succesvol met slechts één overwinning: de GP van Amerika op het circuit van Watkins Glen International. Ook in 1968 schreef hij één GP op zijn naam, die van Zuid-Afrika op het circuit van Kyalami.

Dit zou tevens zijn laatste overwinning blijken. Jim Clark kwam om het leven in een Lotus 48 bij een ongeval tijdens een Formule 2-race op het Duitse circuit van Hockenheim in 1968. Een kapotte band of wielnaaf was vermoedelijk de oorzaak dat zijn auto nagenoeg op topsnelheid oncontroleerbaar werd en door bomen uiteen werd gereten.

Clark werd beschouwd als de beste autoracer van zijn tijd, vergelijkbaar met Juan Manuel Fangio in de jaren vijftig en Ayrton Senna in de vroege jaren negentig. Voor veel fans uit die periode stond hij tevens bekend als het prototype van de ‘gentleman racer‘.

De Lotus 33 en 49 van Jim Clark zijn nagebootst en kunnen worden gereden in de racesimulatie Grand prix Legends.