Vergeten talenten, er zijn er op de 938 coureurs wel een heel aantal. Sommigen waren beter naast een Formule 1-wagen dan er in, bijvoorbeeld Johnny Cecotto op de motor. Anderen kregen dan geen materiaal dat hen voor overwinningen kon laten meestrijden, zoals Jean Alesi. Of we hebben de coureurs die zich nooit hebben kunnen bewijzen omdat ze te snel van het toneel verdwenen, zoals Wolfgang von Trips of François Cévert en Stefan Bellof.

Bellof werd op 20 november 1957 geboren in het Duitse Giessen. Hij begon vrij laat met racen, maar kon al snel naam maken. In 1980 werd hij bij zijn debuut Duits Formule Ford 1600-kampioen, een titel die hij een jaar later verlengde. Ook in 1981 debuteerde hij in de Formule 3, waar hij drie van de zeven races won.

In 1982 reed hij al meteen Formule 2, waar hij meteen voor grote ogen zorgde toen hij won in Silverstone en Hockenheim, zijn twee eerste races in de klasse! Deze openden nieuwe deuren, zowel in de Formule 1 als in de Touring Cars. Hij tekende een contract bij het fabrieksteam van Porshe en werd zo teamgenoot van Ickx, Bell en Mass.

Samen met Bell won hij de race in Silverstone, wat amper zijn tweede race was. In zijn derde race, op de Nürburgring, reed hij riant aan de leiding toen hij met zijn wagen hard tegen de vangrails knalde. Nadien won hij ook nog in Fuji en Kyalami. Intussen had men in de Formule 1 ook al zijn talent ontdekt.

Afgewezen door McLaren, opgevist door Tyrrell

In oktober 1983 mocht hij op Silverstone een McLaren-Porshe testen samen met Martin Brundle en Ayrton Senna, de twee winnaars van het Engels Formule 3-kampioenschap. Hij deed het alles behalve slecht, maar in vergelijking met de twee anderen had hij weinig circuitkennis en sprong een deal met McLaren af. Ken Tyrrell viste hem op en zo kwam hij toch nog aan de start in 1984, met een contract voor nog twee jaren nadien.

Al snel bewees hij zijn talent: hij werd zesde in België en vijfde in San Marino. Het was pas in de beroemde Grand Prix van Monaco waar hij iedereen deed verbazen. Hij kwalificeerde zich als twintigste en laatste, maar tijdens de race liet hij heel knappe dingen zien en reed derde op het moment dat de race vroegtijdig werd afgevlagd. Toch was hij serieus aan het inlopen op Senna en Prost. Men beweert dat Senna de race had moeten winnen, maar veel insiders geven die eer aan Bellof.

Donkere wolken pakten echter samen boven Team Tyrrell. Na de race in Detroit werd het team uit het kampioenschap gesmeten. Het had geknoeid met de mengeling van de brandstof en het verbod op het bijtanken tijdens de race.

Onofficieel lag Tyrrell in ruzie met de FISA, de sportieve afdeling van de FIA, over de ban van de ‘normale’ motoren en over te stappen naar de turbo’s. Hoewel het in de Formule 1 fout was gelopen, kroonde Bellof zich wel tot Wereldkampioen Sportscars. Hij won zes van de elf races en werd met voorsprong eerste.

Ruzie tussen Bellof en Tyrrell betekende dat hij ook de seizoensstart van 1985 in Brazilië miste. Maar zijn vervanger, Stefan Johansson, werd al snel weggeplukt door Ferrari en Bellof mocht toch starten. De jonge Duitser startte zijn seizoen in Portugal en was in gevecht met Senna toen hij spinde. De hele race vocht hij zich knap terug een weg door het veld en werd zesde achter de Williams van Mansell.

Dood in Eau Rouge

Hoewel hij zich dat jaar volledig op de Formule 1 wou concentreren, tekende hij toch een contract in de Sportscars bij Brun-Porshe. Bellof presteerde er zoals gewoonlijk naar behoren, tot men in Spa-Francorchamps aanbelandde.

In een strijd om de leiding met zijn oud-teamgenoot Ickx maakte Bellof een serieuze inschattingsfout; hij wou buitenom passeren in Eau Rouge. Bellof reed aan de buitenkant, raakte Ickx en vloog tegen de vangrails. Zijn wagen was klaar voor de schroothoop. Stefan Bellof overleefde de klap niet. Hij was amper 27 jaar.

Een palmares zegt niet alles over een coureur. Twintig races; geen zeges of poleposities, beste resultaat een vierde plaats en amper vier puntjes in totaal. Hoewel hij zich nooit heeft kunnen bewijzen in de Formule 1 geloven velen dat hij de evenknie van Ayrton Senna zou zijn geworden.

In 1984 had hij in Monaco kunnen winnen. Als de Tyrrell niet gediskwalificeerd was had hij een pracht van een debuutjaar gehad. Bovendien reed hij in de Sportscar de tegenstand op een hoopje. Zo verpulverde hij de rondetijd op de oude Nürburgring van Derek Bell en Jacky Ickx, destijds de top van de sportwagens, met maar liefst twintig seconden. Enkele meters verder reed hij zijn wagen aan diggelen tegen de vangrails.

By peter