In Genève vindt dinsdag een grote vergadering van de FIA plaats over kostenbesparingen, beperkingen op het vlak van motoren en chassis, en enkele race-procedures. Volgens de FIA zijn kostenbesparingen op middellange termijn essentieel om de F1 in leven te houden, want, zo zegt de officiële mededeling van maandag: De onafhankelijke teams zijn afhankelijk geworden van de goede wil van enkele rijke individu’s, en de fabrieksteams teren op de gigantische bedragen die ze krijgen van hun moederbedrijf.

Gevreesd wordt dat bijvoorbeeld Toro Rosso de weg van Super Aguri opgaat: het Japanse team ging dit seizoen na 4 Grote Prijzen op de fles. Ook de deelname van Renault op lange termijn is altijd een groot vraagteken geweest. Daarom wil de FIA een reeks kostendrukkende voorstellen doen aan de FOTA, de overkoepelende organisatie van de F1-teams. Uitgangspunt van de FIA is dat de teams elk jaar ongeveer moeten kunnen leven van het geld dat ze via het FOM, het Formule One Management, krijgen als prijzengeld en voor de verkoop van tv-rechten. De bedoeling is namelijk eerder om 24 wagens op de grid te hebben dan 16.

Concreet zou de maatregel betekenen dat rijke teams als Toyota en McLaren hun jaarlijks budget zien slinken van een kleine 450 miljoen dollar naar 50 à 80 miljoen, en dat in een sport waar alles draait om hoogtechnologische ontwikkelingen en waar toprijders kunnen rekenen op een jaarsalaris van 20 miljoen. Hoe wil de FIA dit voor mekaar krijgen?

Motoren en transmissie

De grootste blikvanger van het plan is een maatregel die eerder al werd voorspeld door waarnemers: de F1 moet in 2013 overschakelen op turbodiesels met relatief kleine inhoud. Met de huidige ontwikkelingen moet dat in principe kunnen zonder veel aan motorvermogen in te boeten, maar de ontwikkelingskosten van zulke motoren zijn veel lager, alsook het brandstofverbruik en dus de CO2-uitstoot. De FIA staat echter nog open voor andere voorstellen van de teams. Voorwaarde blijft wel dat de kosten geminimaliseerd worden.

In tussentijd wil de FIA echter niet blijven stilzitten. 2009 is te kortbij om grote koerswijzigingen door te voeren, maar toch gebeurt er iets opmerkelijks. Sinds het bevriezen van de motorenontwikkeling eind 2006, was het nog toegelaten om motoren te ontwikkelen om de betrouwbaarheid te verbeteren. De FIA is echter slim genoeg om in te zien dat bij zulke ontwikkelingen, bewust of onbewust, ook betere prestaties bereikt zijn. Daarom staan sommige teams er nu beter voor dan 2 jaar geleden. De Wereldmotorsportraad is het er al over eens dat de prestaties van de motoren zullen worden teruggeschroefd om alles weer op het niveau van eind 2006 te brengen.

Voor de periode 2010-2012 worden interimmaatregelen voorgesteld. Momenteel zijn er drie mogelijkheden, de ene al wat realistischer dan de andere:

1. Eén identieke motor voor iedereen, geproduceerd door een overeengekomen leverancier. De huidige motorenfabrikanten mogen deze motor zelf nabouwen, mits grondige controles door de FIA. Versnellingsbak mag niet zelf nagebouwd worden.
2. Een aantal teams komt overeen om een motor aan te schaffen van één leverancier, die aan de huidige regels voldoet maar veel goedkoper is. Teams mogen ook andere motoren kopen, opnieuw mits grondige controles.
3. Een voorstel van de FOTA: onafhankelijke teams kunnen volledige powertrains (motor, versnellingsbak en alles wat ermee te maken heeft) aanschaffen voor maximaal vijf miljoen dollar per jaar. Dit is inclusief motoren voor 30000 testkilometers en alle benodigde assistentie, ook op het circuit. Ter vergelijking: Toro Rosso betaalt momenteel naar schatting 40 à 50 miljoen voor de Ferrari-motoren.

Chassis

Momenteel gaat heel veel geld naar de ontwikkeling van het chassis. Weggegooid geld, vindt de FIA, want de toeschouwer in de tribune merkt er toch niks van. Daarom is er een voorstel om alle teams met dezelfde ophanging te laten rijden en ook het onderstel van een F1-bolide kan worden gestandaardiseerd. Dit alles zou het spektakel van de sport niet mogen schaden.

Ook doen de teams enorm veel moeite om het zwaartepunt van hun wagen te verlagen. Dat verbetert de wegligging namelijk drastisch. Als oplossing wil de FIA simpelweg een minimale hoogte instellen voor het zwaartepunt. Grote onderdelen, zoals de monocoque, kunnen worden gehomologeerd net zoals dat al het geval is bij motoren.

Tijdens de race

Tot slot staan enkele punten op het agenda aangaande raceprocedures. Eerder kwam de FOTA al met een voorstel om tankstops tijdens de race te verbieden, maar dat vindt de FIA maar niks omdat dit verbod een te grote impact zou hebben op “de show” van een F1-race. Beperkingen moeten zo weinig mogelijk zichtbaar zijn voor de toeschouwer.

Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan beperkingen op het vlak van telemetrie. Het is nog onduidelijk wat de FIA wil: een afschaffing, een inperking of ook hier: een standaard telemetrieprogramma voor alle teams? De FIA zegt open te staan voor voorstellen van de FOTA.

Al bij al lijkt het erop dat de FIA goed nadenkt alvorens rare maatregelen door te voeren. Mits goede onderhandelingen met de teams kan de F1 een gezonde sport worden, maar het zou jammer zijn als daarbij het technische aspect uit het oog wordt verloren.

By peter