De grote (her)start

In 1949 besliste de FIA om enkele races op de kalender samen te bundelen tot één wereldkampioenschap, al werden wel alle races in Europa verreden. Engeland had de eer om de allereerste race van te houden. Om er toch maar iets of wat een “wereld”kampioenschap van te maken telde de 500 mijl van Indianapolis ook mee. Een in onbruik geraakt militair luchthaventje in Silverstone werd als eerste locatie gekozen.

Op zaterdag 13 mei mocht Giuseppe Farina in zijn Alfa Romeo voor de allereerste keer van op een Formule 1-polepositie starten, in het bijzijn van koning George VI en koningin Elizabeth. Ferrari besloot om niet deel te nemen aan deze race, naast vier Alfa Romeo’s was ook Maserati, Talbot, ERA en Alta aanwezig.

Farina nam de leiding bij de start en stond die niet meer af. De Italiaan domineerde de race, samen met teamgenoten Fagioli en Fangio, die zou de race door een motorprobleem niet uitrijden. Farina won voor Fagioli en Reg Parnell. Yves Giraud-Cabantous werd vierde met twee ronden achterstand.

Chaos en verwarring

Zoals zo vaak kan een race geweldig chaotisch verlopen en regen kan daarbij een grote rol spelen. In 1973 verliep de race, en vooral de openingsronden, enorm chaotisch met een massacrash die begon bij Jody Scheckter. Nu, twee jaar later, speelt de regen de hoofdrol.

De hele race lang wisselen buien elkaar af en is het onmogelijk om uit te maken wie er de beste kans maakt op de overwinning. Tony Brise, José Carlos Pace, Jody Scheckter, James Hunt, Emerson Fittipaldi, Tom Pryce … Tijdens de race wisselden ze elkaar vaak genoeg af om er een ware stoelendans van te maken.

In de 53ste ronde begon het opnieuw te regenen. Jean-Pierre Jarier was het eerste slachtoffer en schoof van de baan in Woodcote. Drie ronden later begon de chaos, met Club Corner als de voornaamste plaats. Negen wagens schoven op die plaats tegen de vangrails. Vier andere verkozen Stowe Corner om hun wagen in de muur te zetten.

Senna krijgt een lift van Mansell in 1991De race werd afgevlagd en Fittipaldi was vrijwel de enige die nog zonder brokken over de streep geraakte. De nummers 2, 3, 4 en 5 rijden niet eens over de streep. Vittorio Brambilla wordt zesde door als tweede wagen de finish te halen. Van de negentien geklasseerde wagens haalden zes de finish. De dertien anderen crashten uit de race.

Begin van een nieuw tijdperk

Twee jaar later, geen regen en stralende zon boven Silverstone. De race was niet meteen de interessantste om te bekijken, James Hunt won op een overtuigende manier. Toch is de race een belangrijk punt in de geschiedenis van de Formule 1.

16 juli 1977 was de eerste race waaraan autoconstructeur Renault deelnam. Op zich niets al te opmerkelijk, ware het niet dat de Renault RS01 een opmerkelijk onderdeel had dat de toekomst van de Formule 1 zou bepalen. Onder de motorkap zat namelijk een 1.5 V6 Turbo. Het is de allereerste race van een turbomotor, aan het stuur zat de Fransman Jean-Pierre Jabouille.

Het ontwerp werd in de paddock op veel gelach onthaald en omdat de wagen ook nog eens uitviel kregen de critici hun gelijk. Renault bleef echter in het concept geloven en won twee jaar later met de turbomotor hun thuisrace. Het jaar nadien volgden nog drie races. De andere teams namen het concept over en het turbotijdperk was geboren.

Winnen in de pitlane

In 1998 viel de regen, zoals het in Engeland de gewoonte is, met bakken uit de lucht. Mika Häkkinen was in de kwalificatiesessie een halve seconde sneller dan Michaël Schumacher, met Jacques Villeneuve op een derde startplaats.

Bij de start van de race was het vochtig maar nog droog genoeg om normaal te starten. Häkkinen behield de leiding voor Michaël Schumacher en David Coulthard. Het ging harder en harder regenen en net voor de tweede serie pitstops spinde Coulthard van de baan. Ook Häkkinen spinde maar hij kon wel doorrijden, zij het met een beschadigde wagen.

Met een voorsprong van veertig seconden was er nog geen reden tot paniek. Echter, de wedstrijdleiding besloot de Safety Car uit te sturen en Häkkinen zijn voorsprong vloeide letterlijk weg. Net na de herstart had de Fin er alle moeite mee om Michaël Schumacher achter zich te houden, spinde en de Ferrari nam de leiding over. Schumacher kon al snel wegrijden maar kreeg met nog vijf ronden te gaan het signaal dat hij een stop-and-go penalty had gekregen voor het inhalen onder gele vlag.

Normaal heb je drie ronden om binnen te komen maar Ferrari haalde Schumacher pas in de zestigste en meteen ook laatste ronde de pits in. Daardoor overschreed de Duitser de finishlijn en won hij dus de race.

De stop-and-go kon niet meer uitgevoerd worden vermits de race gedaan was, en de stewards zagen zich verplicht om de straf in te trekken. De Duitser is de eerste, en tot nog toe de enige, coureur die een race wint in de pitlane. Häkkinen werd tweede, voor Eddie Irvine.

Kwalificatie op z’n traagst

Opnieuw zorgt regen voor een opmerkelijk scenario. In 2004 bestond de kwalificatie uit twee sessies met elk één snelle ronde, de traagsten van de eerste sessie mochten in de tweede sessie als eerste hun snelle rondje afwerken. Omdat beide sessies achter elkaar werden verreden, zorgden de donkere wolken en de voorspelling voor regen voor een hilarisch scenario.

Het concept van kwalificatie is normaal gezien om zo snel mogelijk een rondje af te leggen. In de eerste sessie echter kwamen bijna alle wagens met een slakkengangetje over de streep, om toch maar zo snel mogelijk terug de baan op te gaan. Jenson Button was één van de enigen die voluit ging, samen met Massa, Panis en beide Jordans en Minardi’s.

Räikkönen en beide Renaults draaiden twee en een halve seconden trager. Rubens Barrichello reed in zijn Ferari vijf seconden trager. Sato eindigde op tien seconden, Michaël Schumacher 11.4, Montoya 15.5, Gené 16.1, Webber 16.9 en Klien reed net geen 20 seconden trager. Nick Heidfeld en Giancarlo Fisichella zouden het spelletje “winnen”. Door technische problemen konden zij geen tijd neerzetten.

Uiteindelijk bleek het allemaal overbodig want de regen bleef uit. Räikkönen haalde tijdens de tweede sessie zijn eerste polepositie dat seizoen, in een veel te onbetrouwbare McLaren. Barrichello startte tweede, Schumacher vierde, Montoya achtste met Sato naast hem. Button tenslotte, die als laatste de baan op moest, klokte een derde tijd. De race werd gewonnen door Michaël Schumacher, zijn tiende uit elf races. Tweede werd Räikkönen, derde Rubens Barrichello.

By peter