Zondag 28 september 1980. Het Ile de Notre Dame Circuit in Montréal is voor de derde keer in de geschiedenis gastheer voor de Canadese Grote Prijs. Waar de race vanaf 1982 naar het begin van de zomer verhuist, vindt deze nu nog steeds aan het einde van het seizoen plaats, één week voor de seizoensfinale in het slechts een paar honderd kilometer verderop gelegen Watkins Glen nabij New York.

De voorlaatste manche van het slechts veertien wedstrijden tellende seizoen – nadat de Spaanse Grote Prijs ongeldig verklaard werd – kan de beslissing in het wereldkampioenschap brengen. De Braziliaan Nelson Piquet (Brabham) leidt in de tussenstand met één puntje voorsprong op de Australiër Alan Jones (Williams), maar door het bizarre puntensysteem van 1980, waarbij iedere coureur slechts de vijf beste resultaten uit iedere kampioenschapshelft in rekening mag brengen, kan Jones hier in Canada al een definitieve beslissing forceren, terwijl Piquet pas in Watkins Glen wereldkampioen kan worden.

Terwijl de beide titelpretendenten elkaar geen duimbreed toegeven en in de kwalificaties de eerste startrij voor zich opeisen, met Piquet vóór Jones, zetten een aantal oud-wereldkampioenen de anonieme manier waarop ze door dit seizoen rijden gewoon verder. Emerson Fittipaldi (Fittipaldi) rijdt de zestiende tijd, Mario Andretti (Lotus) de achttiende. Uittredend wereldkampioen Jody Scheckter (Ferrari) brengt het er nog slechter vanaf: hij weet zich niet eens te kwalificeren. Nadat James Hunt en Niki Lauda in 1979 er al mee stopten, zullen Fittipaldi en Scheckter over een week in Watkins Glen eveneens hun helm aan de haak hangen. In nog geen twee jaar tijd wordt een bladzijde in de autosportgeschiedenis omgeslagen.

In het startveld dienen zich echter al de talenten van morgen aan. Alfa Romeo laat de 22-jarige Italiaan Andrea de Cesaris in Montréal zijn Formule 1-debuut maken, terwijl Tyrrell een derde auto inzet voor de Nieuw-Zeelander Mike Thackwell. Met zijn 19 lentes is Thackwell de jongste coureur uit de Formule 1-geschiedenis. De Cesaris baart opzien door prompt de achtste startplaats te veroveren, na Piquet, Jones, Didier Pironi (Ligier), Bruno Giacomelli (Alfa Romeo), Carlos Reutemannn (Williams), Keke Rosberg (Fittipaldi) en John Watson (McLaren).

De race vindt zoals wel vaker in Canada onder droog, zonnig maar behoorlijk fris weer plaats. Bij de start verschalkt Jones Piquet, die zich na een paar honderd meter al terug naar de eerste plaats wil wringen. Dat is echter buiten de Australiër gerekend, die zijn opponent prompt de muur induwt en zo een massacrash veroorzaakt, waarop de race stilgelegd wordt voor een herstart.

Naast de wagens van Piquet en Rosberg lopen ook die van Jean Pierre Jarier en Derek Daly (Tyrrell), Jochen Mass (Arrows) en Gilles Villeneuve (Ferrari) onherstelbare schade op. Daly moet forfait geven voor de herstart, terwijl Thackwell zijn eigen auto moet afstaan aan zijn kopman Jarier. Het debuut van de jongeling is zo slechts van korte duur.

Bij de herstart is Jones opnieuw als beste weg, voor Pironi en Piquet. Alras blijkt dat Pironi een valse start veroorzaakt heeft. Waar de Fransman daar nu wellicht vanaf zou komen met een stop-and-go penalty, is de straf voor dit vergrijp in 1980 nog een stuk groter: een volle minuut straftijd. De Ligier-coureur is daardoor al zo goed als onmiddellijk kansloos voor de zege.

Piquet laat niets aan het toeval over en neemt al bij de derde doortocht de kop van de wedstrijd, waarna hij onmiddellijk een kloof slaat. De Braziliaan lijkt op weg om de titelstrijd spannend te houden, tot hij na 23 ronden plotseling uitvalt met motorpech. Jones is nu bij een overwinning mathematisch zeker van de titel. Enkel Pironi kan nog roet in het eten gooien en neemt 25 ronden voor het einde de kop over, maar de minuut straf die hij opgelopen heeft maakt hij niet meer goed.

Intussen is Jean-Pierre Jabouille (Renault) het slachtoffer geworden van een bijzonder zware crash, waarbij hij beide benen breekt. De Fransman, in 1979 in Dijon nog de eerste coureur ooit die een Grote Prijs met een turbowagen won, zal na zijn revalidatie in 1981 nog even instappen bij Ligier, maar hij zal na enkele races zijn carrière definitief beëindigen.

Pironi gaat na zeventig ronden als eerste over de finish, maar na de implementatie van de opgelegde straftijd is hij pas derde, na het Williams-duo Alan Jones-Carlos Reutemann en vòòr John Watson, Gilles Villeneuve en Hector Rebaque (Brabham), die de overige punten scoren. Tweede Ligier-coureur Jacques Laffite verliest in de voorlaatste ronde zijn vierde plaats nog door benzinegebrek.

Door zijn overwinning is Alan Jones meteen rekenkundig zeker van de wereldtitel Formule 1 1980. Ook voor teambaas Frank Williams is het de eerste titel, de ultieme bekroning na jarenlang aanmodderen in de achterhoede. De nooit aflatende inzet van Jones, het technische vernuft van ontwerper Patrick Head en de financiële injectie van de Arabische geldschieters zorgden uiteindelijk voor de grote ommekeer. Het wordt voor de veelgeplaagde teambaas de eerste titel uit een lange rij, die Williams uiteindelijk tot één van de meest succesvolle teams uit de Formule 1-geschiedenis zal doen uitgroeien.

 

By SDG