De Formule 1 leent zich door haar technische kant geregeld voor analyses en nabeschouwingen over het verloop van een race. In het boek ‘De technische geheimen van de Formule 1‘ door promovendus Jesper de Groote wordt getracht de keuzes voor de gekozen strategieën en tactieken te verklaren. Daarbij maakt De Groote veelvuldig gebruik van wiskundige formules om het juiste omslagpunt te vinden en te verklaren.

Algemene indruk:

Het boek oogt vrij bescheiden met een autoband op de cover. Het formaat is ongeveer van het formaat A5, in ieder geval kleiner dan een A4 formaat en telt 123 pagina’s. De cover schreeuwt niet om aandacht, doch is de titel intrigerend genoeg voor de nieuwsgierige klant met interesse in de techniek achter de formule 1.

Daarmee kom ik op de eerste ‘manco’ van het boek. Het gaat in ieder geval niet over zaken zoals de F-Duct of Blown Diffusser. De analyses van Jesper de Groote richten zich voornamelijk op zaken zoals ‘tijdsverlies’ door bandenslijtage en brandstofverbruik.

Opbouw:
Het boek bestaat uit twee delen en begint met de geschiedenis van de pitstop en de importantie ervan voor een succesvol verreden Grand Prix. De leek krijgt nadere inzage in de strategieën, maar voor de doorgewinterde Formule 1-fan zit het boek vol open deuren [zonder bijtanken of bandenslijtage geen pitstop], die ook nog eens worden gekoppeld aan wiskundige formule.

Verder snappen de meeste fans volgens mij wel dat een zachte band veel meer slijt dan een harde band.

Begrijp mij niet verkeerd; sommige van de formules zouden best wel eens kunnen worden gebruikt door de teams zelf. Zo laat De Groote zien hoe een team komt tot een juiste aantal stops in verhouding tot tijdverlies op de baan versus tijdsverlies in de pits.
Maar vervolgens komt er een formule van N maal de wortel uit n+1 plus n+2 min 1.

Voor de schrijver die schaker en wiskundige is, is het normaal om zich zo te uiten. Maar als iemand het boek pakt, het in het midden openslaat en begint te lezen kan dat afschrikken. Ook de grafieken zullen sommige lezers niet veel doen, al zou de auteur het interessanter kunnen maken als hij beschikking had over echte telemetriegegevens. Maar natuurlijk gaan de Formule 1 teams dat niet doen, waardoor het boek tegen de tweede manco aanloopt.

De gebruikte gegevens zijn vaak bij benadering.

De schrijver geeft dat meermaals toe in zijn uitleg. Het is namelijk zo dat de auto’s elk jaar weer anders zijn en de FIA verandert altijd wel iets waardoor de teams zaken moeten aanpassen. Vooral op het gebied van inhalen en het effect van de maatregelen en/of innovaties blijft het een grijs gebied, waarbij de zaken soms te droog worden weergeven.

Zo maken de coureurs altijd fouten of maken de pitcrews fouten. Genoeg talentloze coureurs die deelnamen aan de races of crews die stonden te slapen. Ook regenraces laten zich nauwelijks lenen voor een analyse, dus het gevolg is dat De Groote op sommige gebieden tussen wal en schip blijft steken.

Ze worden wel benoemd, maar dan met de vreemde naam storingsterm. Er wordt dan een paar tienden van seconden aan verwezen als tijdsverlies, maar ‘avonturiers‘ als De Cesaris, Lavaggi of Pastor Maldonado laten zich niet vangen in een vaste term. Vooral Pastor die toch ooit een Grand Prix won. Het derde manco; de coureurs zijn geen constante factor, noch de auto’s, windrichting of zelfs de bandenslijtage.

Het tweede deel gaat over de finaleraces van 2008 en 2010, toen de titel in de laatste race van het betreffende seizoen werd beslist. Jesper de Groote gebruikt de in het eerste deel geïntroduceerde formules om uit te leggen wat er fout ging, goed uitgevoerd werd maar toch fout ging en hoe Ferrari in 2010 Alonso kansloos liet.

Schrijfwijze:

Ondanks de belofte om het boek in ‘gewonemensentaal‘ te schrijven, glippen er toch enkele termen die voor een greep naar het woordenboek zorgen. En gaat de schrijver soms ook te ver in zijn vertalingen van termen die de meeste fans wel kennen. Downforce wordt dan neerwaartse druk, maar wat te denken van brandstofdebietlimiet waar er de fuel flow meter wordt bedoeld? En aggregeren [betekenis: toevoegen, FR], dat moest zelfs ik-de-woordenboekenfreak toch even opzoeken.

Verder wordt naar mijn mening het eerste deel droger en moeilijker door te komen, naar mate het einde van nader kwam.

Het tweede deel is levendiger geschreven, maar voor wie de finaleraces in 2008 en 2010 voor de geest kan halen is het hooguit een fijne ‘reminder‘. Voor mij niet echt een aanvulling en achteraf had het allemaal anders gemoeten, McLaren had de rem er niet op moeten zetten bij Hamilton in 2008 en Ferrari had attenter moeten zijn in 2010.

Indruk achteraf:

De schrijver heeft zich een zeer moeilijke taak gegeven om te achterhalen wat wel en niet werkte in de sport. DRS, Pirelli, getrapte vloer, het verbod op tanken of bandenwissel [2005]…Alles passeert de revenu, doch laten de telkens vernieuwde auto’s, de regeldriftige FIA en de wijzigingen aan de circuits zich niet zo makkelijk in wiskundige formules vangen.

Het is te merken dat auteur De Groote net zoals een schaker partijen analyseert, de races binnen een periode op dezelfde manier bekijkt. Maar zoals eerder aangegeven is dat ondoenlijk, wat Jesper de Groot zelf ook nog aangeeft.

Zo is er ook niemand die een seizoen uit 1970 op een lijn trekt met een seizoen uit 2000 of 2014. Daarvoor zijn er gewoon te veel variabelen, iets wat elke technicus in de Formule 1 je kan vertellen.

Zelf schrijf ik voor GPPits.net ook analyses, maar beperk ik mij tot een race of races in één seizoen. Toch respect voor deze jongeman dat hij er een geruime tijd mee bezig is geweest en op sommige vlakten zelfs deze oude rot nieuwe inkijkjes heeft laten zien.

Beoordeling:

Voor wie wiskundig vergelijkingen gewoon zijn, en graag zaken willen vatten in termen en sectoren. Ja, dan is dit een boekwerkje met een verkoopprijs van 13,95 euro dat bij hen in de kast behoort te staan. Wie louter kijkt naar de titel zal worden teleurgesteld, want de techniek komt slechts zijdelings aan bod. En dan nog alleen als factor voor het toevoegen of afname van de spektakel in de sport.

Voor de gemiddelde fan zal het boek niet interessant zijn, maar voor wie echt interesse hebben in formules en diepgang in de strategie wellicht wel.

De technische geheimen van de Formule 1
123 pagina’s
€ 13,95
ISBN: 9789089547484
Bron foto’s: Bol.com

Eerder verschenen op de blog van dezelfde auteur