27 april 1986
Race 3: Grote Prijs van San Marino
Autodromo Dino Ferrari, Imola
60 ronden van 5,040 km. Totaal: 302,400 km
Weer: droog, bewolkt, fris

Twee weken na de ongemeen spannende strijd in Spanje is het tijd voor de traditionele voorjaarsafspraak in Imola, voor de Grote Prijs van San Marino. De omloop Dino Ferrari, zoals het circuit op dat moment nog altijd heet (Enzo’s naam zal pas na zijn dood in 1988 toegevoegd worden), is door zijn heuvelachtige karakter in de turbojaren wellicht de plaats waar de brandstoflimiet zich het hardst van allemaal laat voelen. Wanneer het circus in de buurt van Bologna neerstrijkt, ligt de herinnering aan de race van 1985, waar in de laatste ronden de ene na de andere wagen droog kwam te staan, nog steeds in het geheugen.

Voor de eerste twee teams in het constructeurskampioenschap van 1985, McLaren en Ferrari, is de start van het lopende seizoen tot op heden niet bijster succesvol verlopen, waardoor beiden er op gebrand zijn om hier een goede prestatie neer te zetten. Vooral de Scuderia, die nota bene nog steeds puntenloos is, kan voor eigen publiek een opkikker best gebruiken. Het is echter een ander team dat aanvankelijk de show steelt in Imola: het Amerikaanse Lola/Haas-team zet hier immers voor het eerst de nagelnieuwe Ford V6-turbomotor in. De constructeur, sedert 1967 de meest succesvolle motorenbouwer uit de geschiedenis maar door de opkomst van de turbomotoren uit de gratie geraakt, maakt hierdoor zijn wederoptreden in de Formule 1.

Terugkeer van Ford in de Formule 1

Het project heeft echter nog flink wat ontwikkelingswerk voor de boeg wil het vooraan kunnen meedraaien. De krachtbron is vooralsnog behoorlijk zwaar en Ford voorziet ook geen kwalificatiemotoren. Alan Jones, die de eer krijgt de motor voor de eerste keer in een wedstrijd in te zetten, rijdt in de kwalificaties pas de eenentwintigste tijd. Teamgenoot Patrick Tambay van zijn kant bestuurt nog de laatste keer de oude auto met Hart-motor. De Britse motorenbouwer zal na deze wedstrijd uit de Formule 1 verdwijnen (om midden jaren negentig in het atmosferische tijdperk terug te keren). De Grote Prijs van San Marino van 1986 is daardoor tevens de laatste race uit de Formule 1-geschiedenis waarin twee auto’s van eenzelfde team met motoren van verschillende fabrikanten aan de start komen. In Imola is er overigens nog een nieuw gezicht in de paddock: de Nederlander Huub Rothengatter viert zijn terugkeer in het Formule 1-peloton bij Zakspeed, dat vanaf deze wedstrijd twee auto’s zal inzetten.

De kwalificatietrainingen laten weinig verrassingen noteren: de top drie van de startgrid is net zoals in Rio en Jerez dezelfde en ook nog eens in dezelfde volgorde: Ayrton Senna pakt zijn tiende pole positie uit zijn carrière, voor het Williams-duo Nelson Piquet en Nigel Mansell. Ferrari en McLaren zitten echter op vinkenslag, want Prost, Alboreto, Rosberg en Johansson bezetten de volgende plaatsen. Ligier-coureur René Arnoux en de Benettons van Berger en Fabi vervolledigen de top tien. Patrese (zestiende) en de Angelis (negentiende) bevestigen nog maar eens de malaise bij Brabham, terwijl Patrick Tambay als twaalfde het met de oude Lola-Hart duidelijk een stuk beter doet dan Jones met de nieuwe Lola-Ford.

pnieuw kommer en kwel bij Brabham: de Angelis rijdt een anonieme race, Patrese strandt in het zicht van de finish

Op zondagmorgen wordt de warm-up op een nat wegdek verreden, maar op het moment van de race is de baan alweer opgedroogd en ondanks een dreigende wolkenhemel zal het ook droog blijven. Terwijl op dat moment niemand nog afweet van de catastrofe die zich ondertussen nabij het plaatsje Tsjernobyl in de Sovjetunie aan het afspelen is, gaan in Imola de Formule 1-wagens van start voor hun Grote Prijs. Senna neemt de beste start, maar nog voor de Tosa-haarspeldbocht is Piquet aan hem voorbij. Op dezelfde plaats raken in het middenveld de Minardi van Alessandro Nannini en de Ligier van Jacques Laffite elkaar. De Fransman kan zijn weg verderzetten, de Italiaan ziet zijn race beëindigd in de zandbak met een gebroken wielophanging.

Vooraan luidt de volgorde Piquet, Senna, Prost, Rosberg, Mansell en Alboreto. Doch al snel laten de McLarens zien dat er dit seizoen wel degelijk nog steeds met hen rekening gehouden zal moeten worden. Na een paar ronden maken beiden korte metten met Senna, die al snel met mechanische pech uit de wedstrijd zal verdwijnen. Ook zijn grote uitdager van de voorbije twee races, Mansell, ziet zijn race geruïneerd door pech. Al in de tweede ronde moet hij een lange pitstop maken die hem naar de laatste plaats terugwerpt en ongeveer op het zelfde moment als Senna geeft hij er definitief de brui aan. Beide McLarens vechten ondertussen achter Piquet een gesmaakt prestigeduel uit en komen na de pitstop van Piquet op de eerste twee plaatsen terecht.

Doordat de pitstop van Prost vervolgens een stuk sneller verloopt dan die van zijn Finse teamgenoot, weet de wereldkampioen de kop over te nemen en hij lijkt het laken definitief naar zich toe te trekken. Een tiental ronden voor het einde lijkt de race zich in een definitieve plooi gelegd te hebben: Prost leidt op dat moment voor Rosberg, Piquet, Alboreto, Patrese en het in een fel duel verwikkend zijnde tweetal Johansson en Berger. Wanneer laatstgenoemden van plaats wisselen, kunnen beiden nog niet vermoeden dat de inzet meer dan één enkel puntje zal zijn..

Met nog enkele ronden te gaan, steekt immers op Imola traditioneel het spook van het brandstofverbruik weer op. Een drietal ronden voor het einde verliest Alboreto nog zijn felbevochten vierde plaats door turbopech, maar vervolgens lijkt het drama van 1985 zich opnieuw te herhalen. In de voorlaatste ronde zijn plotseling de benzinetanks van Rosberg, Patrese en Brundle leeggereden en de sensatie wordt pas echt compleet wanneer een paar bochten voor het einde ineens ook de wagen van de leidende Prost begint te sputteren. Doordat de titelverdediger zich op een aflopend circuitgedeelte bevindt, weet hij echter zijn motor aan de praat te houden. Met een slakkengangetje passeert hij de finish als winnaar, waarmee hij zich meteen ook revancheert voor zijn diskwalificatie van 1985.

Eerste overwinning van het seizoen voor Prost. FISA-voorzitter Jean-Marie Balestre zag dat het goed was.

Piquet weet in de slotronde nog tot op zeven seconden van Prost terug te komen, maar voor de zege komt hij net te laat. Berger rijdt in het kielzog van Prost met een ronde achterstand over de finish en rukt door de uitvallers voor hem onverwachts op naar de derde plaats. Zowel voor hem als voor Benetton is het de eerste podiumfinish in de Formule 1. Johansson finisht als vierde, meteen ook de eerste punten voor Ferrari dit seizoen. De uitgevallen Rosberg en Patrese krijgen als magere troost voor hun optreden de laatste punten toebedeeld.

Niemand is echt tevreden met de afloop van de wedstrijd, maar Prost kan in ieder geval met een brede glimlach Imola verlaten. Voor het eerst sedert Monza 1985 en ook voor de eerste keer als wereldkampioen weet hij eindelijk nog eens een wedstrijd te winnen en bovendien vindt hij in de titelstrijd terug de aansluiting met zijn voornaamste rivalen: hij heeft nog maar twee puntjes achterstand op Piquet en Senna, die nu de leiding in de WK-stand delen.

Einduitslag:

1 Alain Prost (McLaren)
2 Nelson Piquet (Williams)
3 Gerhard Berger (Benetton)
4 Stefan Johansson (Ferrari)
5 Keke Rosberg (McLaren) *
6 Riccardo Patrese (Arrows) *
———————————–
7 Thierry Boutsen (Arrows)
8 Martin Brundle (Tyrrell) *
9 Marc Surer (Arrows)
10 Michele Alboreto (Ferrari) *

* (niet gefinisht, wel geklasseerd)

Pole-tijd: 1’25”050 (Senna)
Snelste raceronde: 1’28”667 (Piquet)

WK rijders:
Piquet 15, Senna 15, Prost 13, Mansell 6, Berger 6, Rosberg 5, Laffite 4, Arnoux 3, Johansson 3, Brundle 2, Fabi 2, Patrese 1

WK constructeurs:
Williams 21, McLaren 18, Lotus 15, Benetton 8, Ligier 7, Ferrari 3, Tyrrell 2, Brabham 1

Wordt vervolgd…

By SDG