9 oktober 1977
Race 16: Grote Prijs van Canada
Mosport Park
80 ronden van 3,957 km. Totaal: 316,659 km
Weer: droog, zonnig en fris

De voorlaatste race van het seizoen, en tevens de tweede wedstrijd van de Noord-Amerikaanse toernee, brengt het Formule 1-circus naar Canada, naar het snelle en bochtige circuit van Mosport. De omloop staat al een tijdje ter discussie omwille van de gebrekkige veiligheidsvoorzieningen, die zelfs naar jaren zeventig-maatstaven niet meer voldoen. 1977 zal dan ook het laatste jaar worden dat de Formule 1 er passeert.

Op het moment van de race lijkt het erop dat de volgende Canadese Grote Prijs zal verreden worden in de straten van Toronto, maar dat gaat uiteindelijk niet door: de wedstrijd vindt vanaf 1978 een nieuw en definitief onderkomen op een nieuw circuit nabij Montréal. Toronto zal uiteindelijk toch zijn gram halen wanneer het wordt aangedaan door de Indycars.

Grote afwezige in het deelnemersveld op Mosport is kersvers wereldkampioen Niki Lauda. De Oostenrijker heeft na het definitief verzekeren van de titel het vorige weekend in het Amerikaanse Watkins Glen zijn buik vol van de gespannen relatie met zijn werkgever Ferrari. Wanneer de Scuderia aankondigt om in Canada een derde wagen in te zetten voor het Canadese talent Gilles Villeneuve, is voor Lauda de maat vol en besluit hij dit seizoen niet meer aan te treden.

Voor Villeneuve, die in Silverstone nog zo succesvol voor het voetlicht trad in een derde McLaren, betekent zijn thuisrace op Mosport het begin van een historische samenwerking met Ferrari, die zal duren tot zijn tragische dood in 1982.

De kwalificaties

Net zoals bij de vorige race in de V.S. zijn beide vrijdagtrainingen bepalend voor de startgrid, aangezien het de zaterdag regent. En het is Mario Andretti (Lotus), die eens te meer de snelste is, met een voorsprong van meer dan een halve seconde op de nu definitief onttroonde James Hunt (McLaren). Ronnie Peterson (Tyrrell) heeft blijkbaar vleugels gekregen door zijn mogelijke overstap naar Lotus, want de Zweed rijdt de derde tijd, zijn beste trainingsprestatie van het seizoen. Landgenoot – en nu nog Lotus-coureur – Gunnar Nilsson staat naast hem op de tweede rij.

Na hen volgen Jochen Mass (McLaren), Patrick Depailler (Tyrrell), de beide Shadows van Alan Jones en Riccardo Patrese, de Wolf van Jody Scheckter (voor wiens team het een thuisrace is) en John Watson (Brabham).

Villeneuve – in de tweede Ferrari met startnummer 21 – rijdt pas naar de zeventiende tijd, een stuk minder indrukwekkend dan in zijn debuutrace op Silverstone. Ook teamgenoot Carlos Reutemann – voortaan de nieuwe nummer één bij de Scuderia – valt buiten de top tien (twaalfde).

Achteraan in het veld kwalificeert Danny Ongais (Penske) zich voor zijn tweede Grote Prijs. De Brit Ian Ashley (Hesketh) rijdt een tijd die hem tot op de startgrid gebracht zou hebben, doch hij moet forfait geven voor de race na een bijzonder zware trainingscrash. Het is zijn laatste optreden in de Formule 1.

Enige niet-gekwalificeerde coureur is verrassend Jean-Pierre Jabouille in de Renault-turbo. De Franse constructeur besluit nadien de verre verplaatsing naar Japan voor de slotrace van het WK niet meer te maken en zich alvast voor te bereiden op 1978.

De race

De dag van de race is het droog, zodat de race ongehinderd en in optimale omstandigheden kan doorgaan. Van bij de start is het duidelijk dat slechts twee man in aanmerking komen voor de zege: Andretti en Hunt. Beiden gaan ze er van bij het groene licht in vliegende vaart vandoor en ze laten de rest van het veld ter plaatse.

De man op de derde plaats, Jochen Mass in de tweede McLaren, draagt mee bij tot het scenario van de race, door alle achtervolgers achter zich te houden en geen krimp te geven onder de aanvalspogingen van o.a. Depailler, Nilsson en Scheckter. Clay Regazzoni (Ensign) en Watson zijn in de beginfase de eerste twee uitvallers in de race, beiden door een crash.

Wanneer ook Nilsson en Reutemann met motorpech uitvallen, luidt de volgorde Andretti, Hunt, Mass, Scheckter, Depailler, Patrese, Vittorio Brambilla (Surtees) en Jones. Lange tijd verandert er niets in de volgorde waarin de wagens iedere doortocht passeren. Door het ophoudwerk van Mass lopen beide koplopers meer dan een seconde per ronde uit op de rest.

Achterin het veld is er een flinke crash tussen Rupert Keegan (Hesketh) en Hans Binder (Surtees), die voor eerstgenoemde flinke kneuzingen oplevert. De Brit moet door de hulpdiensten uit zijn verhakkelde bolide bevrijd worden, zonder dat de race evenwel onderbroken dient te worden.

Ook achterin het veld is er de anonieme opgave van Patrick Nève (Williams-March). Voor de Belg is het zijn laatste aantreden in de Formule 1. Niemand die op dat moment vermoedt dat 1978 het jaar van de doorbraak voor het al jaren op de sukkel zijnde team van Frank Williams zal betekenen.

Met nog twintig ronden te gaan wordt plotseling de hele wedstrijd voor de eerste keer op zijn kop gegooid. Op dat moment maken Andretti en Hunt zich op om de nog steeds als derde rondrijdende Mass op een ronde te zetten. De Duitser speelt aanvankelijk perfect het teamspel mee door Andretti even op te houden, waardoor Hunt de kop van de wedstrijd kan overnemen. Wanneer hij vervolgens plaats wil maken voor zijn teamgenoot, zorgt een misverstand er voor dat beide McLarens in elkaar haken.

Hunt belandt in de vangrails; voor de uittredend wereldkampioen is het einde race. Mass, die op slag tot de schlemiel van de race verworden is, kan na Scheckter, Depailler, Brambilla en Patrese als zesde alsnog zijn race verder zetten. Ondertussen koelt Hunt zijn woede op een baancommissaris die hem probeert te verhinderen om te voet de baan over te steken. De Brit slaat de arme man zonder pardon tegen de grond, wat hem na de race een flinke boete oplevert.

Het is echter nog niet afgelopen met de sensatie. Hoewel voor Andretti de weg naar de zege nu breed open lijkt te liggen, begint een zevental ronden voor de finish zijn motor plotseling te haperen. De Amerikaan speelt op veilig door gas terug te nemen en laat Scheckter toe om zichzelf te ontdubbelen, doch het is vergeefse moeite: met nog drie ronden te gaan geeft de Cosworth-krachtbron de geest. Het oliespoor dat de Lotus trekt wordt vervolgens nog Brambilla, Patrese en Villeneuve fataal.

Zodoende behaalt Jody Scheckter op de valreep nog een gevleide zege, voor Depailler. De Zuid-Afrikaan pakt zijn derde zege van het seizoen, bezorgt zijn werkgever Wolf een gesmaakte overwinning voor eigen publiek en kan de tweede plaats in de eindstand van het WK nu nog nauwelijks mislopen.

Mass pakt door de chaos in de slotronden nog het laatste podium, voor Jones en Patrick Tambay (Ensign). Brambilla wordt nog als zesde geklasseerd en pakt het laatste puntje. De Italiaan is echter ontroostbaar door het gemis van de podiumplek die binnen handbereik lag. Vervolgens komen enkel nog Ongais en Alex Ribeiro (March) op eigen kracht over de streep.

De uitslag

1. Jody Scheckter (Wolf)
2. Patrick Depailler (Tyrrell)
3. Jochen Mass (McLaren)
4. Alan Jones (Shadow)
5. Patrick Tambay (Ensign)
6. Vittorio Brambilla (Surtees) *
7. Danny Ongais (Penske)
8. Alex Ribeiro (March)
9. Mario Andretti (Lotus) *
10. Riccardo Patrese (Shadow) *
11. Brett Lunger (McLaren) *
12. Gilles Villeneuve (Ferrari) *

(*) Niet gefinisht, wel geklasseerd

Pole: Mario Andretti (Lotus) 1’11”385
Snelste ronde: Mario Andretti (Lotus) 1’13”299

WK-stand:

Rijders:
Lauda 72, Scheckter 55, Andretti 47, Reutemann 36, Hunt 31, Mass 25, Nilsson 20, Jones 19, Laffite 16, Depailler 16, Stuck 12, Fittipaldi 11, Watson 9, Peterson 7, Pace 6, Brambilla 6, Regazzoni 5, Tambay 5, Zorzi 1, Jarier 1

Constructeurs:
Ferrari 89, Lotus 62, Wolf 55, McLaren 51, Brabham 27, Tyrrell 23, Shadow 20, Ligier 16, Fittipaldi 11, Ensign 10, Surtees 6, ATS-Penske 1

 

Wordt vervolgd…

By SDG