11 september 1977
Race 14: Grote Prijs van Italië
Monza
52 ronden van 5,800 km. Totaal: 301,600 km
Weer: droog, zonnig en warm

Op de snelle omloop van Monza wordt half september naar aloude traditie het Europese luik van het Formule 1-seizoen afgesloten. Monza, dat staat al even traditiegetrouw bijna helemaal synoniem voor Ferrari en net als de voorbije twee jaren zijn het opnieuw de Scuderia en Niki Lauda die de aandacht van alle Italianen naar zich toetrekken.

Al is het dit jaar omwille van totaal andere redenen. Waar Niki Lauda in 1975 Ferrari nog de wereldtitel bezorgde en in 1976 op miraculeuze wijze zijn comeback maakte zes weken na zijn zware ongeval, zorgt de Oostenrijker, die zijn tweede wereldtitel haast niet meer kan ontlopen, dit keer echter voor commotie in negatieve zin.

Nadat de geruchtenmolen al een tijdje draaide, is inmiddels immers officieel bekend geworden dat Lauda aan het eind van het seizoen Ferrari zal verlaten en in 1978 voor Brabham-Alfa Romeo zal gaan rijden. De pers heeft er een vette kluif aan en Enzo Ferrari, die zich verraden en verlaten voelt, laat geen mogelijkheid liggen om zijn stercoureur door het slijk te halen. Lauda, die nooit verteerd heeft dat hij na zijn ongeluk onvoldoende steun kreeg binnen het team (met o.a. het aantrekken van Reutemann als vervanger terwijl hij nog voor zijn leven vocht), kan mits een nieuwe zege en een uitvalbeurt van Scheckter echter rekenkundig de titel veilig stellen en aast dus op revanche.

Ferrari drijft zelf de psychologische oorlogsvoering met zijn kopman op door de jonge Amerikaanse Formule 2-belofte Eddie Cheever als derde coureur aan te kondigen voor Monza, doch dit gaat uiteindelijk niet door. Wel opnieuw van de partij is Renault, terwijl McLaren, hoewel het in 1978 wellicht met Patrick Tambay aan de start komt, de Italiaanse belofte Bruno Giacomelli in navolging van Gilles Villeneuve op Silverstone nog een veredelde ‘rookietest’ geeft in een derde auto. Nog een Italiaan, Lamberto Leoni, maakt zijn debuut bij Surtees, terwijl de Zwitser Loris Kessel en de Italiaan Giorgio Franco hun geluk beproeven in een overjaarse Iso-Williams respectievelijk een derde Brabham.

De kwalificaties

James Hunt mag dan wel zijn voet verzwikt hebben tijdens een partijtje voetbal eerder op de week, het belet de nu wel definitief uitredend wereldkampioen niet van op zaterdagmiddag tijdens de slotmomenten van de derde kwalificatiesessie in zijn McLaren de snelste tijd neer te zetten en zo op het laatste moment Carlos Reutemann de pole voor Ferrari’s thuisrace door de neus te boren.

Jody Scheckter (Wolf), op papier nog zowat de enige die Lauda de wereldtitel afhandig kan maken, rijdt de derde tijd, voor Mario Andretti (Lotus). Niki zelf is pas vijfde, met naast hem een verrassend sterke Riccardo Patrese (Shadow). 1975-winnaar Clay Regazzoni rijdt in zijn Ensign naar een eveneens sterke zevende startplaats. De Zwitser hoopt op een vervolg in de race, al was het maar om revanche te nemen voor zijn ontslag bij de Scuderia eind 1976.

Jacques Laffite (Ligier), Jochen Mass (McLaren) en Vittorio Brambilla (Surtees) maken de top tien vol. Laatstgenoemde rijdt zijn auto plat, waardoor hij de wagen van nieuwe teamgenoot Leoni dient over te nemen om zich te kwalificeren. Leoni zelf wordt opgeofferd en kan geen tijd meer neerzetten die hem tot op de startgrid brengt. Ook Patrick Tambay (Ensign) crasht zwaar, maar komt met de schrik vrij.

Er zijn opnieuw niet minder dan 34 inschrijvingen voor de Grote Prijs, wat inhoudt dat niet minder dan tien deelnemers afvallen voor de race. Naast de ongelukkige Leoni zijn dat Alex Ribeiro (March), een bijzonder ontgoochelende Emerson Fittipaldi (Fittipaldi), Brian Henton (Boro), Emilio de Villota (McLaren), Ian Ashley (Hesketh), Teddy Pilette (BRM), Hans Binder (ATS-Penske), Kessel en Francia.

Het is de allerlaatste keer dat BRM deelneemt aan een Grand Prix-weekend. De voormalige Britse nationale trots, in 1962 nog goed voor de wereldtitel met Graham Hill, verdwijnt na meer dan vijfentwintig jaar voorgoed uit de Formule 1. Nog een trieste voetnoot: op zaterdag overlijdt een toeschouwer wanneer een stelling waarop een aantal supporters illegaal hebben postgevat het begeeft onder het gewicht.

De race

De race kent een moeizame start: het licht blijft lange tijd op rood staan, waardoor de motor van Laffite’s Ligier afslaat. Wanneer het licht alsnog op groen springt, raken Hunt en Reutemann moeilijk weg, waardoor Scheckter als eerste de chicane na start/finish aansnijdt, voor Regazzoni, die een raketstart genomen heeft. De Zwitser wordt nog in de startronde gepasseerd door Andretti en Hunt, iets later gaan ook het Ferrari-duo Reutemann-Lauda, Mass en Hans-Joachim Stuck (Brabham) aan hem voorbij.

Laffite is ondertussen vanop de laatste plaats aan een achtervolgingsrace begonnen. John Watson (Brabham) wil in de derde ronde aan Mass en Regazzoni voorbij, maar verliest daarbij de controle over het stuur en is zo de eerste uitvaller. Vanaf dan gaat het snel: in een paar ronden verdwijnen ook Gunnar Nilsson (Lotus), Brett Lunger (McLaren), Brambilla en Tambay uit de race.

Vooraan heeft Andretti Hunt te grazen genomen voor de tweede plaats en in de tiende ronde is hij ook aan Scheckter voorbij. De Amerikaan, die ondanks de pech die hij dit jaar al gekend heeft zodanig veel vertrouwen heeft in Lotus dat hij een aanbod van Ferrari afslaat, rijdt autoritair van de rest weg en lijkt nu al op weg naar een nieuwe zege.

Achter hem verliest Hunt zijn derde plaats na een spin. Remproblemen doen hem uiteindelijk definitief uit de race verdwijnen, echter niet nadat ondertussen ook al Jean-Pierre Jarier (ATS-Penske), Scheckter, Patrick Depailler (Tyrrell) en Jean-Pierre Jabouille (Renault) het veld hebben moeten ruimen. Renault, dat in Zandvoort nog een enorme sprong naar voren gemaakt leek te hebben, kent hier in Monza opnieuw een moeizaam weekend.

Achter Andretti hebben Lauda en Reutemann ondertussen van positie gewisseld. De Argentijn heeft last van een gescheurde uitlaat, maar kan de derde plaats niettemin vasthouden. Een oliespoor getrokken door de McLaren van debutant Giacomelli wordt de tweede Ferrari-man echter definitief fataal. Doordat ondertussen ook nog Stuck, Patrese en Ian Scheckter (March) uitgevallen zijn, rijden er nog amper negen wagens rond.

Hierna is het afgelopen met de sensatie. Andretti rijdt probleemloos naar zijn vierde seizoenszege, voor Lauda en de verrassende Alan Jones (Shadow), die met deze nieuwe podiumplaats bewijst dat zijn overwinning in Oostenrijk geen toevalstreffer was. Mass, Regazzoni en Ronnie Peterson (Tyrrell) pakken de laatste punten. Patrick Nève (Williams-March) komt één plaatsje tekort om een punt te scoren, na hem finishen enkel nog Laffite en Rupert Keegan (Hesketh).

Met nog drie wedstrijden te gaan en nog maximaal 27 punten te verdienen, heeft Lauda nu net zoveel punten voorsprong op Scheckter in de WK-stand. Rekenkundig is de titel dus nog steeds niet binnen, maar het moet nu voor de Oostenrijker al heel raar lopen.

De uitslag

1. Mario Andretti (Lotus)
2. Niki Lauda (Ferrari)
3. Alan Jones (Shadow)
4. Jochen Mass (McLaren)
5. Clay Regazzoni (Ensign)
6. Ronnie Peterson (Tyrrell)
7. Patrick Nève (March)
8. Jacques Laffite (Ligier)
9. Rupert Keegan (Hesketh)

Pole: James Hunt (McLaren) 1’38”08
Snelste ronde: Mario Andretti (Lotus) 1’39”100

WK-stand:

Rijders:
Lauda 69, Scheckter 42, Andretti 41, Reutemann 35, Hunt 22, Mass 21, Nilsson 20, Laffite 16, Jones 16, Stuck 12, Fittipaldi 11, Depailler 10, Watson 9, Peterson 7, Pace 6, Brambilla 5, Tambay 3, Regazzoni 3, Zorzi 1, Jarier 1

Constructeurs:
Ferrari 86, Lotus 56, Wolf 41, McLaren 38, Brabham 27, Shadow 17, Tyrrell 17, Ligier 16, Fittipaldi 11, Ensign 6, Surtees 5, ATS-Penske 1

 

Wordt vervolgd…

By SDG