Er is zoveel gebeurd in Monza dat het moeilijk was om te kiezen. De meest memorabele momenten staan natuurlijk in het geheugen gegrift. Laten we starten met een klein overzichtje.

De legendarische banking in MonzaItalië staat al sinds het eerste wereldkampioenschap op de Formule 1-kalender, enkel Engeland slaagde er ook in om op geen enkele kalender te ontbreken. In totaal zijn er al 57 races gereden, 56 daarvan in Monza en in 1980 één keertje op het toen hernieuwde Imola.

Natuurlijk waren er nog andere circuits in Italië die de Formule 1 heeft bezocht. Zo vergeet men vaak het circuit in de zuiderse stad Pescara. Het is ook de enige race die de naam van de stad meekreeg (Grand Prix van Pescara in 1957) en het langste circuit waar ooit werd op gereden; 25.579 kilometer lang.

Monza is momenteel ook het snelste circuit. Met een gemiddelde snelheid die ongeveer 255 kilometer per uur bedraagt staat het vér boven de andere circuits. Dat heeft alles te maken met de lange rechte stukken en de hogesnelheidsbochten die Monza in overvloed heeft.

Net als Italië gevormd is als een laars heeft Monza de vorm van een schoen. Op het einde van de startfinishlijn haalt men snelheden tot 350 km/uur, of meer. Jean Alesi kwam in 2000 tegen een snelheid van maar liefst 371 km/uur voorbij de speedtrap.

Volledig Italiaans

De allereerste Grand Prix van Italië werd in 1950 verreden op het oude circuit van Monza, met de legendarische banking. Het was meteen ook een volledig Italiaanse namiddag, tot groot jolijt van de toen al dolenthousiaste tifosi. Er stonden maar liefst vier Italiaanse rijders en twee Italiaanse teams stonden op het podium.

Giuseppe Farina won in zijn Alfa Romeo, voor het duo Serafini – Ascari in de Ferrari. Wisselen van coureurs tijdens de race was toen toegestaan, en zo behaalde Serafini in zijn enige race een podiumplaats. Derde was Luigi Fagioli, in een Alfa Romeo. Polepositie en snelste ronden gingen toen naar Juan Manuel Fangio, die ook voor Alfa Romeo reed.

Forza Ferrari

Italianen zijn al zo gevoelig als het om Ferrari gaat, en in Monza wordt dat elk jaar duidelijk gemaakt. Wint een Ferrari gaat men door het dolle heen, wint een andere coureur wordt die bekogeld met eikennootjes, zoals Alain Prost ooit mocht ondervinden.

Toch was de mooiste overwinning van Ferrari op Monza niet eentje van de laatste jaren. We moeten al terug gaan tot in 1960. Ook toen reed men nog steeds op de banking, waardoor het circuit tien kilometer lang was – iets wat in deze tijd ondenkbaar is.

Jack Brabham werd dat seizoen kampioen maar hij was niet aanwezig in Monza en daardoor kregen de Ferrari’s vrij spel. Phil Hill reed van start tot finish aan de leiding en won voor teamgenoten Ginther en Mairesse. Als vijfde finishte Wolfgang von Trips, die ook voor Ferrari reed. Enige die het feestje wat verpestte was Giulio Cabianca, hij finishte als vierde in zijn Cooper. Hill is tevens de laatste coureur die won met een wagen waar de motor voorin was geplaatst.

Spannendste race ooit

Montoya en Schumacher in 2003Monza geeft wagens een uitgelezen kans om in de slipstream van een andere wagen te komen, dat zorgde dan ook vaak voor spannende races.
In 1965 werd er maar liefst 41 keer van leider gewisseld, het is nog steeds een record. Het jaar daarna ‘slechts’ acht maar werden de eerste vier ronden wel door vier verschillende leiders afgelegd. In 1969 was het vijftien maal, en uiteindelijk was het Jackie Stewart die aan het langste eind trok; hij kwam 0.08 seconden voor Jochen Rindt over de streep. En toch kan het nog spannender.

Twee jaar later, zelfde circuit, zelfde situatie. Tijdens het afgelopen anderhalf uur werd er 26 maal van leider gewisseld. Als de coureurs voor de laatste keer door de parabolica komen rijden ze met drie naast elkaar, men moet met een fotofinish uitmaken wie er wint. Peter Gethin trekt uiteindelijk aan het langste eind; hij wint met een verschil van 0.01 op Ronnie Peterson. François Cévert komt als derde over de streep op 0.09 seconden, Michael Hailwood komt na 0.18 seconden over de finish. Howden Ganley hield zich wat gedeist, mochten de eerste vier tegen elkaar rijden. Ganley werd vijfde op 0.61 seconden. Gethin won aan een gemiddelde snelheid van 242.620 km/uur, een record dat pas in 2003 werd verbroken toen Michaël Schumacher op dezelfde plaats de race won aan 247.585 km/uur.

Een laatste opmerkelijk iets tijdens die race; het zou de laatste race worden voor een wagen met vierwielaandrijving. Emerson Fittipaldi’s Lotus was daarmee als experiment uitgerust; het draaide uit op een mislukking. Italië 1971 was dan ook de laatste race van een Formule 1-wagen uitgerust met 4WD.

Tragedies in Monza

Net zoals zoveel circuits kent ook Monza zijn tragedies. Het eerste komt er eind mei 1955. Alberto Ascari, die enkele dagen voordien nog in de haven van Monaco was gesukkeld, komt even een sportwagen van een vriend testen. Naar verluidt droeg hij die dag zijn vertrouwde blauwe polohemd niet en was hij ook zijn helm vergeten. Geen nood, een coureur als hij overkomt toch niets… dacht hij. Met iets meer dan 200 km/uur stuurt zijn wagen niet meer naar links en klapt hij tegen de muur. Ascari, net 36 geworden, overleeft de klap niet. Op die plek bouwt men enkele jaren nadien een links-rechts-links-chicane; de Variante Ascari.

Zelfde circuit, zes jaar later. Wolfgang von Trips wordt vaak aanschouwd als de Schumacher van zijn tijd maar het noodlot is nooit ver weg in autosport. Bij het aanremmen van de Parabolica komen enkele wagens met elkaar in aanraking. De Ferrari van de Duitser schiet links de banking op. Von Trips wordt weggeslingerd, hij en negen toeschouwers overleven het ongeluk niet.

Negen jaar later treurt men opnieuw. Jochen Rindt staat op dat moment aan de leiding van het kampioenschap, en komt naar Monza om zijn titel veilig te stellen. In de kwalificatie gaat het opnieuw bij het aanremmen voor de Parabolica geweldig fout. De wielophanging van de Lotus 72C breekt af en Rindt klapt links de vangrails in. Op zich is de klap niet zo zwaar, het enige nadeel is dat de wagens destijds uit aluminium gemaakt werden en niet al te schokbestendig waren. Zijn voorwiel haakt onder de vangrail en scheurt de voorkant van de wagen open. Rindt had niet de gewoonte om zijn gordels vast te maken, en die snijden zijn hals over. De eerste die ter plaatse komt is zijn manager, ene Bernie Ecclestone. Rindt houdt uiteindelijk nog vijf punten voorsprong op het einde van het seizoen en wordt de tot nu toe enige postume wereldkampioen.

Op 11 september 1978 is het opnieuw zo ver. Door een incompetente idioot van een starter, om het met de woorden van Lauda te zeggen, wordt de start al gegeven op het moment dat de achterste coureurs nog in tweede versnelling naar de grid rijden, met een complete opeenhoping tot gevolg. Ronnie Peterson breekt zijn twee benen maar blijft bij bewustzijn. Hij wordt afgevoerd naar het ziekenhuis waar hij later door slechte zorgen een bloedophoping krijgt in zijn hersenen. Peterson overlijdt de volgende morgen.
Changing of the guards

Enkele wetenswaardigheden

Toch is het niet allemaal kommer en kwel in Monza, en het circuit is drager van enkele records. Zo werd de snelste kwalificatieronde ooit op Monza gereden. Juan Pablo Montoya reed er gemiddeld 259.827 km/uur over in 2002, twee jaar later verbeterde Barrichello dat record met 260.395 km/uur. Zeventien jaar eerder reed Keke Rosberg in Silverstone een rondje van 258.983 km/uur.

Michaël Schumacher reed er de korste volledige race ooit. Voordien werden races vaak afgebroken en telde men vanaf de herstart, maar niet zo in 2003. De Duitser finishte de race na 1:14’19.838.

Het erfgoed van de Italiaanse bijdrage aan de Formule 1 is groter dan men dezer dagen zou denken. Italië leverde de eerste wereldkampioen ooit, Giuseppe Farina en later tweemaal Alberto Ascari. Geen enkele van de 76 andere Italianen zou het hen later nadoen. Riccardo Patrese heeft met 258 races nog steeds de meeste aantal races op zijn naam staan. Giancarlo Baghetti is de enige die er is in geslaagd om zijn debuutrace te winnen.

By peter