Ik zal het maar meteen toegeven: ik verlang naar huis. Daar wil ik immers iets intensiever trainen voor de marathon van New York die ik zal lopen. De voorbije twee weekends waren immers zeer moeilijke races. Het zal me goed doen om eens rustig alles te analyseren en te leren uit wat ik in Monza en Spa beleefde. Dat is bovendien een uitstekende manier om de laatste drie races van het seizoen voor te bereiden.

De ING Belgian Grand Prix was voor mij een behoorlijk spectaculair weekend. Toen ik vrijdag voor het eerst op het circuit verscheen en over de Raidillon reed, zag ik meteen die tribune vol met gasten van ING, dat over het hele weekend zo’n 13.000 mensen naar Francorchamps bracht. Je kunt je dus voorstellen dat ik Eau Rouge van in die eerste ronde al voluit probeerde te nemen. Dat lukte trouwens, en eigenlijk amuseerde ik me het hele weekend achter het stuur.

 Nogal wat mensen zeiden me na afloop dat ik tijdens de race heel lang op televisie was geweest. Vooral toen ik mijn lijn verdedigde tegen jongens die probeerden voorbij te raken. Het voelt een beetje alsof ik het grootste deel van de race in mijn spiegels zat te kijken, in plaats van me op de piste te concentreren. Gemakkelijk is anders. En voor een rijder is het ook altijd veel leuker om zelf aan te vallen, dan aangevallen te worden. Natuurlijk deed ik al het mogelijke om die achtste plaats vast te houden en opnieuw in de punten te finishen. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht Kubica voorbij te laten. Het was heel nipt, maar ik kon hem tot de finish achter mij houden.

Misschien vraag je je af waarom ik de hele tijd werd aangevallen en zelf niet op de anderen kon jagen. Wel, zoals vaak het geval is in Formule 1, had dat alles te maken met strategie. Zaterdag beslisten we in de race maar één keer te pitten, wat impliceerde dat we met heel veel benzine moesten starten en na onze enige pitstop ook weer heel zwaar op de piste kwamen. We kozen die strategie omdat we vrijdag gemerkt hadden dat de auto zeer goed was in lange stints. Eén stop leek ons dan ook de beste aanpak. Maar in de race merkte ik meteen dat ik niet snel genoeg was. Bovendien kon ik ook geen snelle rondjes trekken toen de auto lichter werd, hoewel ik niemand voor me had en dus in zuivere lucht reed. Ja, zo’n dingen moet je filosofisch bekijken. We nemen beslissingen als een team, soms zijn die goed, soms niet. Dit weekend maakte we een verkeerde keuze, maar dat is autosport.

Natuurlijk onthoud ik ook positieve dingen van het weekend. Zo voelde de auto eigenlijk best goed aan. In het tweede deel van de kwalificaties, wanneer je de tijden van de auto’s echt kunt vergelijken, reed ik de zevende tijd, sneller dan de jongens van Red Bull, Toyota en Williams. Ik kwam zelfs heel dicht bij de BMW’s. Als gevolg van onze strategie kon ik dat ritme niet vasthouden in de race, maar het stemt me wel optimistisch voor het einde van het seizoen. Er zijn nu nog drie races te gaan. Dat betekent drie kansen om wat risico’s te nemen. Zelf ben ik zeer gemotiveerd, want ik wil dit seizoen afronden met een hoogtepunt. Vanaf nu is het heel duidelijk voor mij: van Japan tot in Brazilië wordt het maximum attack!

Tot later,

By peter