Formule 1-races die niet meetellen voor het Wereldkampioenschap. Vandaag de dag kunnen we het ons eigenlijk moeilijk voorstellen. Er was echter een tijd dat het de gewoonste zaak van de wereld was. Vooral in de eerste decennia van de Formule 1 werden er dergelijke races gehouden en ook al was het deelnemersveld soms beperkt, het spektakel was er vaak niet minder om. Vooral in het land van de bakermat van de Formule 1, Groot-Brittannië, tierden dit soort wedstrijden welig en evenementen als de BRDC Trophy of de Race Of Champions waren jarenlang een begrip.

Vaak vonden races buiten het kampioenschap plaats aan het begin van het seizoen, waardoor het de diverse teams de kans bood om hun nieuwe wagens voor het eerst uit te proberen of verder uit te testen. In een tijd waarin er nog onbeperkt getest mocht worden, was zoiets uiteraard mooi meegenomen en bovendien viel er steevast het nodige prijzengeld te rapen.

Aan het eind van de jaren zeventig begon de traditie echter stilaan een beetje weg te ebben. Het reguliere wereldkampioenschap werd alsmaar belangrijker, de salarissen groeiden gestaag mee en de meeste teams en coureurs voelden er alsmaar minder voor om lijf en leden te riskeren voor de alsmaar kleiner wordende belangen die in dergelijke races op het spel stonden. Toch werd er op zondag 10 april 1983 op het Britse circuit van Brands Hatch nog eens een Formule 1-wedstrijd buiten het kampioenschap gehouden: de Race Of Champions.

Waar de Race Of Champions nu een prestigeduel is tussen coureurs uit verschillende disciplines, betrof het vroeger echter een volwaardige Formule 1-race over iets minder dan een uur, inclusief voorprogramma’s. In de Formule Ford, die de Formule 1 dat weekend in 1983 vergezelde, was er behoorlijk wat spektakel, niet in het minst omwille van een stevige crash van de Amerikaan Ross Cheever en de Nederlander Allard Kalff. Beiden kwamen met de schrik vrij.

Vervolgens over naar de Formule 1. Doordat veel teams en coureurs verkozen om deel te nemen aan testritten op het Zuid-Franse Circuit Paul Ricard, waar een week later de Grote Prijs van Frankrijk zou plaatsvinden (of zoals Michele Alboreto en Riccardo Patrese de voorkeur gaven aan de sportwagenrace op Monza), zakte slechts een beperkt aantal deelnemers af naar Brands Hatch. Ferrari kwam aan de start met René Arnoux, Brabham met oudgediende Hector Rebaque, McLaren met John Watson, Arrows met Chico Serra en Alan Jones, Theodore met Roberto Guerrero en gelegenheidsrijder Brian Henton, Tyrrell met Danny Sullivan, Williams met wereldkampioen Keke Rosberg, Ligier met Raul Boesel, March met Jean-Louis Schlesser en Lotus met Nigel Mansell, die voor het eerst in de nieuwe auto met Renault-turbomotor mocht plaatsnemen.

De laatste deelnemer was Stefan Johansson, die de gloednieuwe Spirit-Honda de vuurdoop mocht geven. De Japanse autofabrikant maakte zo na vijftien jaar zijn rentree in de Formule 1. In de kwalificaties was Rosberg de snelste, voor Arnoux, Jones, Watson, Sullivan en Henton.

Onder een waterig voorjaarszonnetje gingen de auto’s op zondagmiddag van start voor veertig ronden. Rosberg wist zijn polepositie te verzilveren en sneed als eerste Druids aan, voor Arnoux, de snel gestarte Sullivan, Long Beach-winnaar Watson en Jones. Nog in de eerste ronde verschalkte Arnoux Rosberg en Jones Watson. De wereldkampioen van 1980, die in Long Beach een verrassende comeback in de Formule 1 gemaakt had, was nu vierde. Het viertal sloeg meteen een kloof met de rest van het deelnemersveld.

In de achtergrond reed Johansson een opmerkelijke race en nestelde zich in het middenveld, tot hij na vier ronden de eerste uitvaller werd met motorpech. Het was duidelijk dat Honda nog veel werk voor de boeg had in afwachting van hun officiële debuut later in het seizoen.

 

Vooraan hield Arnoux de rest op, waardoor Henton en Watson terug konden aansluiten. De Ferrari kampte met bandenproblemen en diende de pits op te zoeken. Arnoux keerde nog terug in de race, maar zou uiteindelijk iets na halfweg definitief het veld ruimen. Naast Johansson en Arnoux zouden ook Mansell, Watson, Rebaque en Serra de finish niet halen.

Vooraan leek Rosberg na het wegvallen van Arnoux aanvankelijk naar een gemakkelijke zege te zullen rijden, doch bandenproblemen zorgen ervoor dat ook hij gas moest terugnemen. Sullivan kon zo terug aansluiten en de titelverdediger en de Amerikaanse rookie maakten er zo een spannende tweede wedstrijdhelft van.

Wat de Tyrrell-coureur echter ook probeerde, hij raakte niet aan zijn Finse concurrent voorbij. Keke Rosberg ging zo met een zucht voorsprong op Danny Sullivan als eerste over de meet. Alan Jones finishte op een halve minuut als derde, Brian Henton kort na hem na een uitstekende race als vierde. Na hen werden nog Boesel, Schlesser en Guerrero geklasseerd.

Voor Henton en Rebaque was het beiden hun laatste optreden in een Formule 1-race. Jones besloot na twee races de helm terug aan de haak te hangen; eind 1985 zou hij nogmaals een comeback maken bij het Amerikaanse Haas-team. Voor Rosberg was het zijn eerste zege als regerend wereldkampioen.

De Race Of Champions van 1983 zou de allerlaatste in zijn soort worden: voor het laatst streden Formule 1-wagens om de zege buiten het kader van het officiële wereldkampioenschap. Een decennia oude traditie werd die dag op Brands Hatch definitief afgesloten.

 

By SDG