Als redactielid van de Pits is het altijd leuk om te schrijven over je passie, maar je passie zelf uitoefenen is nog altijd dat ietsje leuker. De afgelopen paar weken was ik terug te vinden in Italië, in Martinsicuro aan de Adriatische zee, om deel te nemen aan het wereldkampioenschap indoorkarting. Ontdek hoe ik het er vanaf bracht na de eerste twee dagen in dit tweede deel van mijn verslag. Het eerste deel nog niet gelezen? Je kan het hier terugvinden.

Nog een kleine aanvulling op de regels van de competitie die ik was vergeten te vermelden in het eerste deel:
Elke rijder moet gedurende elke race minstens een gewicht hebben van 90 kilogram. Om dit gewicht te bekomen voorziet de karting loodblokken die in een speciaal reservoir in de kart kunnen worden geplaatst. Dit is een veilige manier om iedereen op hetzelfde gewicht te kunnen laten rijden (op enkele zware jongens na) en zo is de strijd natuurlijk het eerlijkst. Er wordt geen compensatiesysteem voorzien indien een rijder zwaarder weegt en elke rijder wordt na elke race gecontroleerd op gewicht. 89,9 kg of daaronder betekent dat een piloot voor de desbetreffende race wordt uitgesloten.
De puntenverdeling voor de races is als volgt van plaatsen 1 tot en met 17: 38-34-31-28-26-24-23-22-21-20-19-18-17-17-17-…. Je scoort dus nooit lager dan 17 punten (tenzij je een DQ krijgt, dan wordt het nul punten). Je scoort ook een extra punt voor een pole positie en voor de snelste raceronde.
Alle piloten rijden in een algemene klasse mee, maar er zijn ook aparte klassementen voor jongeren (17 of jonger), ouderen (40 of ouder) en dames. Als je bijvoorbeeld 44 jaar bent, een vrouw en je wint de algemene klasse, dan win je automatisch ook het vrouwen en ouderen klassement, en ga je dus met drie wereldtitels naar huis. Deze klassen worden dus niet apart verreden.

Die winst op het einde van de tweede dag had ik broodnodig en hij deed ook ongelooflijk deugd. Afkoelen bij het zwembad achteraf was ook mooi meegenomen aangezien de temperaturen met de dag hoger werden. Met 35 graden is het niet altijd even comfortabel rijden.


Verkoeling zoeken in het zwembad met mijn Belgische collega piloten en vrienden

Dag 3: Races 5 en 6

Mentaal moest ik me ook voorbereiden voor mijn vijfde race, want hierin kwam ik in één van de moeilijkste poules te zitten van het hele kampioenschap. Borremans, Boutens, Stasek, Teuwen, Balneger, Verhoeven, Höller, Janecsko… Allemaal stonden ze in de top 20 van het kampioenschap. Helaas had ik het weer niet echt getroffen bij de loting van de karts en in zo’n zware groep wordt dat extra moeilijk. Maar hey, ik hou van uitdagingen, dus ik ging er zoals altijd weer vol voor.
Ik moest als achtste van start, na een kwalificatie waarin ik een halve seconde moest prijsgeven op pole sitter Borremans. Daarna deed ik wat ik kon en na een lang gevecht met Verhoeven en Janecsko strandde ik op diezelfde achtste plek, op een zucht van plaats vier. Het resultaat dat ik behaalde was teleurstellend, maar het gaf me moed dat ik toch nog zo dicht bij de vierde plek eindigde.


Mijn gevecht met Christophe Verhoeven en Adrian Janecsko in race 5

Tijdens de zesde race kwam ik in een minder sterke groep terecht en trof ik als voornaamste concurrent Mika Mathia, nog een jongeling uit Nederland. Bij de kartloting trof ik een gemiddeld kartje waarin wel wat mogelijk moest zijn. Tijdens de kwalificatie klokte ik in mijn hotlap de tweede tijd, op slechts twee honderdsten van een seconde van Mathia, die bij de start van de race er geen gras over liet groeien en redelijk vlot kon wegrijden. Mijn hotlap in de kwalificatie bleek er eentje van goud geweest te zijn, want ik moest me het snot voor de ogen rijden om die tijd te verbeteren in de race. Ik kon slechts een tiende versnellen en kon na een zeer goede pit stop Mathia in het vizier houden. Hij won de race met 3,5 seconden voorsprong. De Slovaak Balaz eindigde op tien seconden als derde.


Gefocust op de grid voor de start van race 6

Met die tweede plaats klom ik opnieuw in de rangschikking naar de top 25 en dus hield ik mijn kansen gaaf voor de finale. Het was echter belangrijk dat ik ook nog goed scoorde tijdens de vierde dag, want enkel de eerste zestien kwalificeren zich direct voor de finale. Na mijn race was het dan ook snel omkleden, iets eten en snel mijn bed in, om mezelf de beste kans te geven tijdens de (zeer vroege) zevende race op de vierde dag.
Na drie dagen stond mijn jonge teamgenoot Rico Haarbosch mooi aan de kop van het klassement te pronken met maar liefst drie zeges en zes podia in zes races!

Dag 4: Races 7 en 8

Om half 9 in de ochtend stonden we weer met zijn zeventienen paraat voor de briefing van de eerste race van de dag. Ik trof deze race mijn teamgenoot Lorenzo Stolk voor de tweede maal in het kampioenschap en daarnaast waren de Oostenrijker Gumpenberger en de Belg Stefan Verhofsté de sterkste rijders van de poule. De kartgoden waren me gunstig gestemd bij de loting, en ik kreeg één van de betere kartjes van het hele veld. Ook Lorenzo kreeg een goeie kart mee en dat beloofde dus een leuk gevecht te worden.
Dat werd het dan ook. Onze hotlaps waren allebei zeer goed, maar ik wist net iets meer uit mijn kart te persen dan Lorenzo uit de zijne en ik pakte pole positie met drie honderdsten voorsprong. De rest volgde op twee tienden en aldus leek het een tweestrijd te gaan worden.
In de race werd het echter snel duidelijk dat Verhofsté niet een al te beste kwalificatie had en hij kwam al snel opzetten vanaf de vierde plek op de grid. De snelle man uit Desteldonk verschalkte al vroeg in de wedstrijd Gumpenberger en sloot aan bij Stolk in het gevecht om plaats twee. Ik kon bij de start meteen een klein gaatje staan en doordat Verhofsté wat bij mijn teamgenoot begon aan te dringen kon ik langzaam aan wegrijden, om die voorsprong niet meer uit handen te geven. Verhofsté had een kans bij de pit stops om Stolk te passeren, maar dat lukte net niet. Zo werd mijn teamgenoot tweede in de race, wat ook weer belangrijk was voor ons teamkampioenschap.


Uitslag van mijn zevende race, waarin ik mijn tweede zege behaalde


Podium van deze zevende race, met teamgenoot Lorenzo op plaats twee en mijn landgenoot Verhofsté op plaats drie

Ondertussen sloop ik met die zege de top twintig binnen en vergrootte mijn kans verder om de finale nog te halen. De halve finale kon me ondertussen al met zekerheid niet meer ontglippen. Toen ik voor race 8 dan opnieuw een goed kartje lootte moest ik mezelf nog verder kunnen opwerken in de stand.
Tijdens de kwalificatie was het een rechtstreeks duel met mijn land- en bijna naamgenoot Matts Breckpot, die ook altijd zeer solide presteert op een WK. Opnieuw was het verschil miniem, maar ik verloor het duel om pole met drie honderdsten van een seconde. Zijn hotlap was net dat tikje beter. Gezien het kleine verschil had ik hoop voor de race, maar die vervloog al snel.
Breckpot bleek niet zijn beste rondje te hebben gedraaid in de kwalificatie en ging er in de race als een speer vandoor. Het werd al snel duidelijk dat ik me vooral zorgen moest maken om de piloten achter me en niet om het strijden om de zege. Gelukkig was mijn pace voldoende om stand te houden op plaats twee en dus leek ik opnieuw te gaan stijgen in het klassement. Dat was echter buiten een wel zeer bizarre situatie gerekend.
Een van de radiatoren van de karts begon koelvloeistof op de baan te lekken, wat er al snel toe leidde dat de gele vlag over een groot deel van het circuit begon te zwaaien. Matts en ikzelf zagen het graag gebeuren, want wij rijden nu eenmaal graag in natte en glibberige omstandigheden. Koelvloeistof is natuurlijk nog net dat tikje gevaarlijker en aldus kwam de pace kart de baan op. Dit kwam voor mij als een verrassing, want er waren reeds drie radiators beginnen lekken eerder in het kampioenschap en nooit moest hiervoor de pace kart de baan op komen. Ook Breckpot was verre van tevreden met die beslissing, zoals jullie in onderstaand filmpje kunnen waarnemen vanaf 14:15.

Dit betekende grote problemen, want geen van ons beiden had zijn pit stop al gemaakt, wat betekende dat we sowieso achter de piloten gingen terugvallen die wel hun stop al hadden gemaakt. Ik probeerde slim te zijn en tijdens de pace kart fase te pitten, maar toen ik binnen kwam liet de organisatie al gauw merken dat de pits gesloten was en brak ik mijn stop af.
Bij de herstart ging ik dan gelijk pitten omdat de pits weer open ging (er was na de race even discussie of ik al dan niet te vroeg binnen kwam, maar uiteindelijk kreeg ik geen straf). Nu was het zaak om proberen iedereen voor te blijven die nog moest gaan pitten en hier slaagde ik ook in. Breckpot zijn stop was niet goed en hij kwam achter mij de baan op. De laatste paar ronden moest ik hard verdedigen en na een foutief manoeuvre kwam Breckpot me voorbij. Hij besefte echter zelf dat zijn actie niet correct was en hij kreeg ook een oranje vlag toegezwaaid, wat betekent dat hij me opnieuw voorbij moest laten. Dat deed hij ook en ik kwam voor hem aan de finish op de vijfde plek, wat dus zonder die pace kart nagenoeg zeker een tweede plek zou betekend hebben. Aanvankelijk was ik zesde, maar er had iemand net niet genoeg ballast meegenomen om aan de vereiste 90 kilogram minimumgewicht te komen, waardoor ik een plaatsje naar voren opschoof. Het zat niet echt mee in die race. Ik bleef echter in de top 20 staan en hield mijn kansen voor de finale gaaf.
Teamgenoot Rico Haarbosch kende een slechte dag en verspeelde de leiding in de stand aan de Belg Régis Gosselin. Hij viel zelfs terug buiten de top drie.

Nu rest nog de grote dag van de halve finale en finale. Benieuwd of ik nog de finale haal? En wie pakt uiteindelijk de titel? Lees er alles over in het derde deel dat binnenkort verschijnt op GPPits.net!