Ooit, In de eerste helft van de jaren ‘70, doorbreekt Emerson Fittipaldi de heerschappij van Tyrrell-coureur Jackie Stewart en pakt, als jongste rijder ooit, de wereldtitel. Fittipaldi zet daarmee Brazilië in één keer op de Formule 1 kaart. Een tweede titel volgt in 1974. Daarna is het weliswaar snel afgelopen met de successen van ‘Emmo’, maar Brazilië hoeft niet te vrezen. De opvolger van de volksheld staat al klaar. Het jonge talent Nelson Piquet wint voor het eerst een Grand Prix in 1980, uitgerekend het jaar van Emmo’s afscheid, en begint daarmee aan een indrukwekkende opmars door het Formule 1 veld.

Als Nelson in 1987 zijn derde en laatste titel pakt wordt hij een jaar later alweer opgevolgd door rising star Ayrton Senna. Het nieuwe Braziliaanse supertalent. Ook Ayrton laat zich driemaal tot ‘s werelds beste kronen en bevestigt daarmee en passant Brazilië’s status als topland. Meer dan twintig jaar lang regeren Emmo, Nelson en Ayrton over het F1 veld. Gedrieën laten ze zich liefst 78 keer als eerste afvlaggen en pakken ze 8 wereldtitels. De drie worden volkshelden, legendes zelfs, in eigen land, maar ook buiten de eigen landsgrenzen. Vooral Ayrton wordt een waar race-icoon die tot ver buiten Brazilië op handen gedragen wordt.

Maar als Ayrton op 1 mei 1994 crasht op Imola en het leven laat, drogen de Braziliaanse successen snel uit. Een Duitser, die het bij Ayrton’s leven al had gewaagd om hem uit te dagen, pakt ineens wat titels en neemt Ayrton’s status als heerser van het veld moeiteloos over. Maar ook diverse Britten, twee Finnen, een Spanjaard en een Canadees behalen allen wereldgoud in de jaren die volgen. Voor Brazilianen rest er slechts een bijrol.

Ja, Rubens Barrichello wint af en toe eens iets. Maar doet nooit serieus mee om de hoofdprijs. Roberto Moreno, Cristiano da Matta, Pedro Diniz, Ricardo Rosset, Enrique Bernoldi, Ricardo Zonta en zelfs Christian Fittipaldi, de neef van Emmo, en Nelsinho Piquet, de zoon van Nelson, blijven allemaal ver verwijderd van de vroegere successen. Het raceland Brazilië is zwaar in verval geraakt sinds die inktzwarte dag in San Marino. Alsof de betonnen muur niet alleen het leven van Ayrton nam, maar tevens de lucht uit de longen van een compleet land sloeg. Racetalent is er wel in het immense land, maar niemand van hen lijkt bij machte om het tij te doen keren.

En dan is er nog Felipe Massa. Een zeker talent, maar ook hij lijkt aanvankelijk niet de redder van de Braziliaanse natie. Hij is snel, dat ziet iedereen, maar hij mist wat. In zijn eerste F1 jaren valt hij inderdaad op door zijn snelheid, maar ook door de nodige fouten, met name in druk verkeer. Maar wat hij vooral mist is de persoonlijkheid die zijn illustere voorgangers van nature hadden. Felipe heeft niet de charme en de flair van Emerson, de bluf en de uitstraling van Nelson of de hardheid, het zelfvertrouwen en het charisma van Ayrton. Felipe is anders dan zij waren. Felipe is timide, soms zelfs wat schuchter.

Maar toch is hij, Felipe Massa, de man die Brazilië zijn hoop teruggeeft. Want op de tweede dag van november 2008, liefst 17 jaar na Ayrton’s laatste titel, lijkt alles samen te komen voor de kleine, snelle man uit Sao Paolo. Op die allerlaatste dag van het raceseizoen heeft hij nog altijd een kans op de wereldtitel. Maar hij móet winnen. Voor eigen publiek nog wel, op Interlagos. Daar waar hij twee jaar eerder al zegevierde. Maar de druk is nu immens.

Felipe blijkt echter totaal geen last te hebben van de enorme druk op zijn schouders en rijdt groots, domineert het hele weekend en ziet zijn grote rivaal, het Britse wonderkind Lewis Hamilton, schutteren en twijfelen. Die dag lijkt Felipe ineens wél een groot kampioen. De patriot, de trotse Braziliaan, stijgt in alle opzichten boven zichzelf uit en daar waar zijn grote idool, Ayrton Senna, zo vaak worstelde tijdens zijn thuisrace, haalt Felipe er kracht uit en gaat na een uur en 34 zenuwslopende minuten overtuigend als eerste over de finish. Daarmee behaalt Felipe zijn tweede thuiszege. Net als Emmo. Net als Nelson. En zelfs net als Ayrton.

Maar dat telt allemaal niet. Alleen die ene wereldtitel telt. En om die te pakken mag Hamilton, die nota bene met een Senna-look-alike helm rondrijdt en dan ook nog eens in een McLaren, geen vijfde worden. Maar er is chaos in die laatste ronden door een late regenbui. Rijders schieten de pits in en weer uit. Wie rijdt waar? De chaos heerst. Niemand weet het precies. Achterblijvers rijden tussen de koplopers in. Timo Glock heeft besloten op slicks door te rijden en is daardoor tussen de koplopers terecht gekomen, maar hij is geen achterblijver. Vettel heeft de grip waar Hamilton zo hard naar op zoek is en vliegt voorbij aan de McLaren. En als Massa zijn zege pakt ligt Hamilton slechts zesde. De titel is voor Massa!

Euforisch schreeuwt Luis Antonio Massa het uit. Hij is inmiddels al een vijftiger, maar dit is, ook voor hem, misschien wel hét hoogtepunt in zijn leven. Het is uitgerekend zijn zoon die de vervallen racenatie zijn hoop en trots weer terug heeft gegeven. Luis host, springt en danst van geluk. Hij slaat zijn handen uit ongeloof voor zijn ogen. Maar dan, ineens en volkomen onverwacht, roept iemand wat. Er is helemaal geen titel. Er is niets. Ja, een zege. Maar een holle zege. Eentje zonder veel waarde. De euforie glijdt van Luis’ gezicht af en gaat over in ontzetting. Hij trekt zijn shirt recht en draait zich naar het tv scherm boven in de pits. Iemand gooit uit woede iets stuk tegen een muur. Is het wel echt zo? Is het geen wrede grap?

Voor eventjes lijkt niemand te weten wie er nou kampioen is. Er wordt geteld. Felipe heeft gewonnen. Dat is wel duidelijk. Ook Alonso is binnen, kort voor Raikkonen. Even later volgt Vettel. En dan? Wie dan? Tot ontzetting van heel Brazilië is het tóch Lewis Hamilton. De man die vijfde móest worden, maar zesde lag, werd tóch nog vijfde. Want ergens in die krankzinnige laatste ronde, in de allerlaatste vermaledijde bocht zelfs, schuifelt de onzekere Hamilton voorbij aan Timo Glock, die op zijn slicks wanhopig zoekt naar grip. En daarmee bezegeld de jonge Brit het lot van Felipe. Het lot van Luis Antonio. Het lot van heel Brazilië.

Felipe als redder van een trotse racenatie in verval. Het mocht niet zo zijn. Maar het moet gezegd worden, hoe wrang het ook is, Felipe draagt zijn verlies waardig. Terug in de pits perst hij zijn ogen op elkaar in een vergeefse poging om de tranen binnen te houden. Met zijn handen dept hij ze droog. Langzaam stapt hij uit. Hij weet dat de wereld wacht. Daar is geen ontkomen aan. Met gebalde vuist bonkt hij een paar keer op zijn borst en wijst naar het publiek. Hij buigt naar de duizenden teleurgestelde Brazilianen en steekt zijn duimen op. Hij bedankt en eert zijn publiek en deelt zijn pijn met hen. Hij knuffelt wat Ferrari jongens. Praat op het podium wat na met teamgenoot Raikkonen. Hij zoekt zijn troost en vind het.

Maar hij zal weten dat hij nooit zo dichtbij is geweest en waarschijnlijk ook nooit meer zo dichtbij zal komen. Zijn grote kans om zich te vervoegen bij Emmo, Nelson en Ayrton vervloog in Juncao, de dertiende en laatste échte bocht van Interlagos. Maar Luis Antonio, Felipe en heel Brazilië kunnen trots zijn op dat weekend, begin november 2008. Want ondanks het drama werd dat weekend een schitterende bladzijde in de toch al rijke Braziliaanse Formule 1 historie geschreven. Nimmer werd een titelstrijd zo laat in het seizoen pas beslist. En al mocht hij zich slechts een halve minuut wereldkampioen voelen, een grootse Felipe Massa schreef die dag toch echt geschiedenis.