Menigeen rept van een saaie race in Sotsji. Alleen de eerste 45 seconden leken interessant van de race, waarin Valtteri Bottas in zijn 81e race, voor het eerst in zijn racecarrière, een grand prix op zijn naam mocht schrijven. Ik moet zeggen dat ikzelf, zeker vanaf de twintigste ronde (van de 52), af en toe op het puntje van mijn stoel zat. Niks saaie race.

Allereerst, en dat zullen velen met mij eens zijn, was de start inderdaad spannend. Bottas acteerde heel slim. Hij ging in de slipstream van Vettel zitten en door het extra vermogen pakte hij direct de twee Ferrari’s in. Dat was knap gebruik maken van de mogelijkheden van zijn auto.

Dan het tactische spel dat bandenwissels heet. Vanaf de twintigste ronde hoorde je op de diverse boordradio’s over de eerste tekenen van slijtage. Wie ging de pit al in en wie durfde te wachten? Was het gat groot genoeg om het te wagen of toch nog een paar ronden wachten met het risico dat de rondentijden zienderogen inzakten? Nadat de eerste van de favorieten binnenkwam (Bottas in dit geval) volgde de rest als een vallende rij dominostenen. Alleen het dominosteentje waar Vettel op stond, viel pas heel laat.

Tenslotte, en dat was voor wat mij betreft het spannendste deel, kroop Vettel steeds dichter naar Bottas toe. Als een troep wolven die aast op haar prooi, volgde de Duitser ogenschijnlijk onvermoeibaar de Fin, wiens enige zorg was om ongeschonden de kudde te halen die eindstreep heet. Pas dan zou hij veilig zijn. Hij moet spreekwoordelijke doodsangsten hebben uitgestaan toen hij afwisselend de hete adem voelde en dan weer even niet. Als prooi moet je soms het geluk hebben dat je net voor het bereiken van de veilige haven een obstakel tegenkomt waar je achtervolger net even meer last van heeft. Dat gebeurde in de persoon van Massa. Bottas kon op een iets gunstiger punt dan Vettel de Braziliaan passeren en kon daarmee net aan de klauwen van zijn belager ontsnappen.

Hoezo geen spannende race?