Twintig jaar geleden zag Bertrand Gachot een kaalgeschoren, breedgeschouderde, boos kijkende Britse cipier de deur op slot draaien, pakte de tralies met beide handen vast, staarde wat mistroostig naar buiten en wist dat hij hier de komende twee maanden op water en brood mocht leven. Hij had een taxichauffeur uit London bespoten met traangas en daarvoor moest hij deze prijs betalen. Voorlopig zat er geen Formule 1 in voor hem. En dus zat Eddie Jordan midden in het seizoen ineens zonder coureur in het vliegtuig richting de Belgische Ardennen.

De flamboyante Ierse teambaas besloot de jonge, onbekende kwajongen Michael Schumacher maar eens een kans te geven in zijn mooie, groenblauwe, door 7-Up gesponsorde Jordan-Ford. De jongeman uit Kerpen viel direct op. Niet alleen door zijn enorme kin maar ook door zijn rauwe natuurtalent. Gedreven door ambities, door dromen, door wilskracht. Die zaterdag raasde hij dan ook naar een zevende plek op de startopstelling, over een circuit waar hij nog nooit eerder op had gereden en die door alle rijders werd beschouwd als één van de moeilijkste.

Om zich heen zag hij grote mannen, die hij op TV had gezien. Mannen als Senna, Prost, Mansell, Berger en Piquet, die zo met zichzelf en elkaar bezig waren dat ze de Duitse jongeman niets eens echt opmerkten. Maar hij merkte hen wél op. Hij volgde ze. Bekeek ze van een afstand. Zag hoe ze reageerden op de pers, op elkaar, op hun monteurs. Hij wist dat hij ooit zelf tot dat selecte groepje wilde horen. Dan zouden zij hem wel opmerken. Precies een jaar later, op hetzelfde Spa-Franchorchamps, won de vastberaden Duitser zijn eerste Grote Prijs. Er zouden er nog 90 volgen.

Twintig jaar later raast Michael Schumacher nog altijd als een bezetene door de Ardennen heen. Niet meer naast die grote mannen als Senna, Prost, Mansell, Berger en Piquet. Die zijn allemaal allang gestopt of zelfs overleden. Ook zijn eigen generatie, met jongens als Hakkinen, Villeneuve en Hill, is al jaren geleden uitgestapt en heeft de helm op zolder opgeborgen. Moegestreden. Oud geworden. Of gewoon geen zin meer. Uiteindelijk stopte hij zelf dan ook maar, om drie jaar later toch maar weer terug te komen. En nu, twintig jaar na die zevende startplek op Spa, rijdt Michael Schumacher rond tussen alweer een nieuwe lichting rijders. Jong. Sterk. Vastberaden. Razendsnel. Jongens als Alonso, Hamilton, Vettel en Button. Gedreven door ambities, door dromen, door wilskracht. Precies zoals hij twintig jaar geleden was.

Toegegeven, hij wint niet meer. De echte scherpte, de rauwe snelheid is hij ergens in al die jaren kwijtgeraakt. Teamgenoot Rosberg is vrijwel altijd sneller in dat ene, ultieme rondje op zaterdag. Maar racen kan Schumacher nog altijd als de allerbeste. En vandaag, twintig jaar na dato, denderde de zevenvoudig wereldkampioen vanaf de laatste startplek met zijn gouden helm, tijdens een gouden race naar een gouden vijfde plaats. Een prestatie waar alleen maar diep voor kan worden gebogen.

Die nieuwe lichting rijders deed vandaag trouwens ook van zich spreken. Zo kleunde Lewis Hamilton hardhandig in de Belgische vangrails, na een kleine touche met Kamui Kobayashi. Op het rechte stuk van Kemmel had de Brit de Japanner ingehaald, maar op het moment dat er ingestuurd moest worden voor Les Combes, raakten de twee elkaar en spatte de kansen van Hamilton op een Belgische zege pijnlijk hard uiteen.

Zijn collega-McLaren-rijder Jenson Button had een veel betere dag. Na een slechte zaterdag (P13), herstelde de winnaar van de vorige race zich knap. Na een rustig begin op de medium banden, zocht Button een andere voorvleugel uit, liet zachte banden monteren en begon als een bezetene aan te vallen. Vanaf dat moment leek hij bijna constant in gevecht en kwam hij steevast als winnaar uit de bus. Soms met gemak, door DRS op Kemmel te gebruiken, maar vaak ook in de laatste chicane waar hij onder meer Felipe Massa met een ouderwetse elleboog-actie uit de weg leek te duwen. Uiteindelijk eindigde zijn amusante opmars met een derde en laatste podiumplek.

Had Button wellicht de meeste inhaalacties van de dag, de stoerste kwam van Mark Webber. De Australiër, dit weekend 35 geworden, dook naast Alonso heldhaftig de Eau Rouge in en liet zijn Red Bull staan. De Spanjaard koos eieren voor zijn geld en haalde zijn voet van het gas. Het hielp Webber na een andermaal verprutste start uiteindelijk aan een nette tweede plaats. Een plaats die hij zo langzamerhand erg goed kent. Het moet frustrerend zijn om de beste wagen van het veld te hebben, tweede te staan in het WK, en toch maar niet te kunnen winnen terwijl alle concurrenten dat dit jaar al minimaal eenmaal hebben gedaan. Vorig jaar heeft Webber Vettel een aantal keren knap verslagen, maar dit jaar wordt hij volkomen op het tweede plan gereden. Voor een man met ambities, moet dat een pijnlijke constatering zijn.

Want vooraan reed Sebastian Vettel weer eens naar een glansrijke zege. Zijn zevende van het jaar alweer. De wereldkampioen had al drie races lang niet meer gewonnen maar liet vandaag nogmaals zien dat niemand, echt helemaal niemand, zich ook maar enige illusies hoeft te maken over wie de wereldtitel dit jaar gaat binnen hengelen. Zolang het rekenkundig nog kan, zullen de concurrenten blijven hopen en zal Vettel uit respect aan de media vertellen dat hij er nog lang niet is. Maar iedereen weet wel beter. Sebastian Vettel is en blijft wereldkampioen. Daar hoeft niemand voor te kunnen rekenen.

Hoe goed Vettel ook in België weer presteerde, het viel in het niet bij die van zijn rijpere landgenoot. Want hoeveel Sebastian Vettel ook nog gaat winnen, het is uiterst twijfelachtig of hij over drie racegeneraties op Spa-Franchorchamps nog altijd met de besten mee kan. Michael Schumacher heeft alles gewonnen in zijn loopbaan. Heeft ieder record verbroken. Heeft grote rijders verslagen en heeft geweldige races gereden. Maar op deze bewolkte zondagmiddag schreef hij op Spa-Franchorchamps voor de zoveelste keer geschiedenis. En het zou mij ten zeerste verbazen als dit de laatste keer is geweest.