Wie de naam Alfa Romeo noemt zal ongetwijfeld terugdenken aan de eerste edities van de wereldkampioenschappen.
Alfa Romeo was bij de eerste GP op 13 mei 1950 in Silverstone en was er met vier wagens, de vier wagens van Alfa namen de eerste plaatsen voor hun rekening.
De rijders die in dienst van Alfa reden waren: Farina, Fagiolli, Fangio en Parnell.
De overwinning van Silverstone ging naar Nino Farina, het kampioenschap werd gewonnen door Farina.

De Alfa 158 is ongetwijfeld de bekendste en waarschijnlijk ook de beste wagen die Alfa ooit gehad heeft, het ontwerp van de 158 was van de hand van Gioacchino Colombo en was ontworpen in 1938, maar door de oorlog (wereldoorlog II) kwam er een periode van inactiviteit.
In 1947 werd het racen weer hervat en werd de 158 ingezet en werd de wagen verder ontwikkeld om mee te kunnen dingen voor het kampioenschap.
De motor van de Alfa was een 1.5L, 8 cilinder in lijn en was goed voor 425pk en kon zo een 9300 toeren per minuut halen.

De wagen werd steeds verder ontwikkeld, ditmaal met het seizoen 1951 in het hoofd.
De wagen kreeg een De Dion achterbrug, andere remmen en het vermogen werd opgekrikt naar 450pk, wat voor die tijd aanzienlijk was.
Dat jaar werd Juan Manuel Fangio de nieuwe wereldkampioen.
Aan het eind van 1951 kwam Alfa Romeo met het nieuws naar buiten dat ze zich terugtrekken uit de Formule 1, de opgegeven reden was dat ze aan heel de wereld hadden laten zien hoe krachtig hun wagens wel waren.

Ondertussen gaat het Formule 1 zijn gangetje en het is wachten tot de jaren zeventig vooraleer men weer de naam Alfa Romeo hoort in het Formule 1.
Het Formule 1 is ondertussen al verder ontwikkeld en Alfa komt op de proppen met een 3.0L met 8 cilinders voor McLaren en March chassis.
Lang heeft het echter niet geduurd daar Alfa Romeo in het midden van de jaren 70 de samenwerking met Brabham belangrijker vond.

Alfa Romeo zet ingenieur Carlo Chiti aan het werk en deze komt aanzetten met 12 cilinder boxermotor, deze motoren kon men van 1976 tot 1979 terugvinden bij het Engelse team.
Het team wist hier echter maar enkele overwinningen binnen te rijven.
Alfa laat de 177 debuteren in Belgi� (Zolder) met de 3.0L boxermoteren en in Monza zet Alfa Romeo de GP in met de vernieuwde versie, de 179 genaamd, deze wagen had het voordeel een grondeffect te bezitten, weer bleek het een goede wagen te zijn.
In 1980 behaalde het team meerdere successen, maar het eerste echte seizoen van Alfa Romeo werd overschaduwd door het overlijden van Patrick Depailler, de testrijder verongelukte in een priv� test op het Hockenheim circuit.

Alfa Romeo wou meer en trok daarom Gerard Ducarouge, een Franse technicus, aan.
Ducarouge kwam met een zeer innovatieve wagen naar buiten, de 182, een wagen die verdacht veel op de McLaren leek.
De wagen moest het echter nog stellen met de oude V12 motor, dat was in afwachting van de 8 cilinder turbomotor die weer ontwikkeld werd door Chiti.
De Cesaris staat in Long Beach op pole, maar na enkele ronden op kop te hebben gereden moet Andrea De Cesaris noodgedwongen de race staken, daar de wagen niet betrouwbaar bleek te zijn.
Voor Alfa Romeo weer een teleurstelling, de Alfa baas, Ettore Massaccesi wil echter niet denken aan het verlaten van het F1 en neemt daarom Euroracing van Pavanello onder zijn hoede.
Deze beslissing was riskant en versnelde het besluit om zich definitief terug te trekken uit het F1.

De tijd dat Alfa nog actief was bleek meer en meer een teleurstelling te worden voor het team, ze moesten in heel wat races opgeven en werden zo achter de volgende teams gedwongen: McLaren, Ferrari, Lotus, Brabham en Williams.
Aan het einde van het 1985 seizoen viel het doek voor Alfa Romeo in de Formule 1.
Alfa Romeo wou echter niet stoppen met de autosport en legde zich toe op de tourisme klasse en dat is zeker niet zonder succes.

By peter