De formule 1 zit in een periode van grote revolutie. Dat kan onderhand wel gezegd worden, gezien de recente ontwikkelingen van de technische en vooral de financiële kant van de sport. Momenteel zijn ze er bij de FIA en de FOTA echter duidelijk niet uit hoe het nu eigenlijk verder moet. De F1 kampt als het ware met een identiteitscrisis. Misschien ligt de oplossing wel in een andere benadering van autosport?

Formula Student: competitie op alle mogelijke vlakken

Sinds 1978 organiseert de Amerikaanse Society of Automotive Engineers (SAE) een eigen raceklasse: Formula SAE. Het deelnemersveld bestaat volledig uit studententeams – het zal dan ook niet verbazen dat de serie in Europa beter bekend staat als Formula Student.

Deze klasse, met wereldwijd 8 grote wedstrijden per jaar (waaronder één op Silverstone en één op Hockenheim), draait niet om racen alleen. Uitgangspunt is namelijk dat studenten in de eerste plaats veel moeten bijleren door deel te nemen aan het project. Formula Student is dus eigenlijk geen raceklasse, maar een ontwerpcompetitie.

Bijgevolg is het niet genoeg om alleen maar snel te zijn op de baan: teams moeten hun ontwerp en kosten verdedigen voor een professionele jury, en er moet ook een businessplan worden opgesteld om de auto op de markt te brengen voor mensen die graag af en toe wat rondscheuren op een circuit.

Hoe ziet zo’n wedstrijd eruit?

In een FS-wedstrijd draait alles om het ver- dienen van punten. Dat kan op de zogenaamde ‘statische events’ zoals hierboven vermeld (ontwerp, kosten en business), en op vier ‘dynamische events’: acceleratie, skidpad (2 rondjes in een figuur 8), autocross (één ronde over een circuit van ongeveer een kilometer) en een getimede uithoudingsrace van 22 kilometer. Ook op het brandstofverbruik in deze uithoudingsrace vallen punten te verdienen.

Het team dat over al deze events de meeste punten verdient, wint het algemene klassement en dus de competitie.

Dit opzet zorgt voor een enorme uitdaging voor de teams. Er moet namelijk een totaalpakket worden afgeleverd: in de eerste plaats een snelle auto, maar ook een goed overwogen ontwerp, gemakkelijke produceerbaarheid en dat alles aan een zo laag mogelijke prijs.

De toekomst voor de formule 1

Het is dit totaalpakket waarnaar de formule 1 op dit moment evolueert. De nakende invoering van de budgetlimiet maakt dat teams weer op een dun randje moeten balanceren tussen een goede auto en een goedkopere auto. Deze budgetlimiet gaat gepaard met grotere technische vrijheid, iets waar Formula Student voor staat. Door het verbieden van bijtanken tijdens de race, moet er efficiënter gebruik worden gemaakt van brandstof. En ga zo maar door.

Net zoals de FS-competities gaat de formule 1 dus in de toekomst meer draaien om een totaalpakket. Voor wie houdt van de technische kant van de sport kan dat alleen maar een groot festijn zijn.

De F1 zoekt op deze manier namelijk weer meer contact met de ‘echte wereld’. Er kan niet meer met honderen miljoenen dollars per jaar worden gegooid, er moet gelet worden op wat men uitgeeft! Net hetzelfde zal gelden voor het brandstofverbruik, dat in de F1 eigenlijk belachelijk hoog is. Deze situatie wordt voor de F1-ingenieur waarschijnlijk de grootste uitdaging in de bijna 60-jarige geschiedenis van de sport.

Formula Student in de eigen omgeving

De Formula Student-competitie is niet onbekend in België en Nederland. Het team van de Technische Universiteit Delft is zelfs één van de topteams wereldwijd. Ook de Technische Universiteit Eindhoven draait al enkele jaren mee. Heel recent is de hogeschool De Nayer uit Sint-Katelijne-Waver (bij Mechelen) ook gestart met het project.

Deze zomer vinden FS-competities plaats in Silverstone van 16 tot 19 juli en in Hockenheim van 5 tot 9 augustus.

Foto’s: Jorrit Lousberg en Jos van der Plas