De Grand Prix van Monaco wordt al decennia lang gehouden in de straten van Monte Carlo. Tegenwoordig zijn de vangrails langs de omloop kenmerkend voor het circuit. In de jaren vijftig zag het circuit er echter heel anders uit. De coureurs scheurden toen nog met volle snelheid langs de haven en de stoepranden. Een enkele strobaal was verantwoordelijk voor de veiligheid. Het mag dan ook geen wonder heten dat er auto’s in de haven van Monaco terecht kwamen. Een terugblik op het ongeluk van Alberto Ascari op 22 mei 1955.

Lancia coureur Alberto Ascari leek op 22 mei 1955 op weg naar een overwinning tijdens de Grand Prix van Monaco. Lange tijd had Juan Manuel Fangio aan de leiding van de race gereden maar de Mercedes coureur moest opgeven met een gebogen ophanging. Stirling Moss (eveneens in een Mercedes) erfde de leiding maar blies in ronde 81 (de race telde in totaal 100 ronden!) zijn motor op waardoor ook hij de strijd moest staken.

Ascari zou de leiding overnemen na het uitvallen van Moss maar raakte afgeleid een maakte een stuurfout in de chicane. De Lancia kwam in aanraking met een stenen muur en schoof tussen de zandzakken door de Middellandse Zee in. Ascari kwam er wonder boven wonder af met een nat pak en een gebroken neus. De leiding en uiteindelijk de overwinning ging naar Maurice Trintignant in de Ferrari.

Het mag een wonder heten dat Ascari de crash in de Middellandse Zee wist te overleven. Vier dagen na de crash in Monaco liet Ascari het leven tijdens een sportscar test voor Ferrari op Monza.