‘If it ain’t broke, don’t try to fix it’, zeggen de toch al welbespraakte Britten vaak. Het klopt ook. Iets dat goed werkt moet je lekker zo laten. Het circuit Gilles Villeneuve in Canada werkt goed. Het lange rechte stuk met de chicane aan het eind ook. Het is één van die plekken op de kalender waar je DRS niet nodig hebt om in te halen. Laat het dan ook lekker thuis. De amusementswaarde van de race op Montreal was pover dit jaar, en dat kwam voor een deel omdat de FIA iets probeerde te ‘fixen’ wat helemaal niet ‘broken’ was. Het ontnam de racefans van een spectaculaire ontknoping.

Want toen Lewis Hamilton op zijn zojuist aangeschafte Pirelli’s op Sebastian Vettel af kwam tetteren hoefde hij slechts op een knopje te drukken om de Duitse wereldkampioen met speels gemak voorbij te gaan. Korte tijd later moest Fernando Alonso hetzelfde lot ondergaan. Ook hij was net zo kansloos als Gerard Joling op Dynamo Open Air. Zonder DRS had Lewis Hamilton waarschijnlijk ook wel gewonnen, maar had hij er voor moeten racen, voor moeten knokken, iets wat in essentie toch de insteek van Formule 1 zou moeten zijn. DRS is een handige en bij tijd en wijle prima tool die op een aantal banen een uitstekend hulpmiddel is, maar op plekken waar je van nature al kunt inhalen moet je het laten zoals het is. Hopelijk leert de FIA daarvan. Al vrees ik van niet.

Het zal Hamilton allemaal een rotzorg zijn geweest. Voorafgaand aan het weekend in Montreal ontbrak op het schier oneindige rijtje racewinnaars van 2012 nog altijd de naam van de Brit. Waarschijnlijk wist hij zaterdag al dat hij een mooie kans had. De auto was snel, voelde goed aan. Weliswaar werd hij door Vettel nog afgetroefd voor pole, maar aangezien Red Bull’s nou eenmaal niet kunnen winnen in Canada, was Vettel vooraf al geen probleem. Bleef Alonso over. De taaie Spanjaard van Ferrari bleek inderdaad lange tijd een geduchte tegenstander met een andere strategie, maar ook hij moest capituleren voor de getergde Hamilton.

Achteraf gezien bleek Alonso zelfs helemaal geen probleem. De kopman van Ferrari overschatte in de slotfase namelijk de duurzaamheid van zijn banden en zag zijn Pirelli’s én een zeker lijkende podiumplaats in rook opgaan. De ervaren coureur had moeten doen wat Vettel deed: direct nadat Hamilton hem passeerde, rechtdoor steken de pitstraat in. Maar dat is achteraf en dan is het makkelijk oordelen. Alonso gokte en verloor. Dat gebeurt de beste wel eens. Dus ook Alonso.

Door de problemen van Alonso werd het einde van de race nog enigszins de moeite waard maar naar Canadese normen was de editie van 2012 niet bijster opwindend. Daar was Vettel mede debet aan. De wereldkampioen toucheerde met twee banden uiterst voorzichtig de Wall of Champions, terwijl die muur nou eenmaal zo genoemd is omdat het de bedoeling is dat wereldkampioenen vol in de muur kleunen, hun wagens compleet afschrijven en een neutralisatie veroorzaken. Van voorzichtig toucheren wordt niemand beter.

Pech was er, hoe kan het ook anders dit jaar, voor Michael Schumacher. De pech was dit keer overigens volkomen terecht. De Duitsers hadden op zaterdag al genoeg gezwijnd met hun fortuinlijke zege op de Portugezen. Je kan natuurlijk niet aan de gang blijven. Dit keer was het een DRS-achtervleugel die weigerde terug te klappen. Wat de Duitsers in de pits ook probeerden, de eigenwijze vleugel bleek niet te vermurwen en bleef vrolijk opengeklapt. Het betekende de zoveelste deceptie voor de oudste man op de grid.

Waar mensen verliezen winnen anderen. Romain Grosjean bijvoorbeeld. De dit jaar bij de reincarnatie van zijn voormalige Renault-team teruggekeerde Fransman deed het met een enkele stop uitstekend en mocht voor de tweede keer naar het podium. De derde plek pakte hij in Bahrein. De tweede nu dus in Montreal. Je gaat je dan ook automatisch afvragen of hij het zal zijn die de achtste winnaar van 2012 gaat worden. Voorlopig houdt hij zijn illustere teamgenoot Kimi Raikkonen meer dan voortreffelijk bij en dat is een groot compliment waard. Kimi gaat het nog lastig krijgen met Romain.

Wat overblijft na de fletse race in Noord-Amerika is het mysterie rond Jenson Button. Na een voortreffelijk 2011 en een dito openingsfase van de huidige jaargang is Button op onverklaarbare wijze teruggevallen tot de voor hem niet geheel onbekende achterhoede. Op meer dan een ronde van zijn teamgenoot worstelde, hobbelde, sjokte, tufte en pruttelde Button eindelijk over de finish op een beschamende 16e (ja heus: zestiende!) plek. De helletocht van de Britse oud-kampioen staat niet op zich. De laatste weken worstelt de juist altijd zo constante Button onherkenbaar met zijn wagen waardoor hij feitelijk al vrijwel uitgeschakeld is in de strijd om de wereldtitel.

Die strijd lijkt te zullen gaan tussen Hamilton, Alonso, Vettel en Webber. Met zijn vieren staan ze op minder dan tien punten van elkaar en allemaal hebben ze al hun moment van glorie gekend. Over twee weken mogen ze het uit gaan vechten in het industriegebied van Valencia, waar racen ongeveer net zo lastig is als tijdens de ochtendspits in de Coentunnel. Hopelijk zal DRS daar wel een bruikbaar hulpmiddel zijn.