De politierechter in Roermond heeft het Openbaar Ministerie [OM] dinsdag niet-ontvankelijk verklaard in de strafzaak tegen voormalig Formule 1-coureur Jos Verstappen.

Het OM beschuldigde Verstappen uiteindelijk van vernieling en daarvoor had het hem eerst een transactie [boete] moeten aanbieden in plaats van de zaak direct voor de rechter te brengen. Dat is niet gebeurd, aldus een woordvoerster van de rechtbank in Roermond.

Aanvankelijk werd Verstappen mishandeling en poging tot doodslag ten laste gelegd, maar die aanklachten liet het OM vallen. Justitie dacht dat hij in januari met opzet met een auto op zijn toenmalige ex-vriendin is ingereden. De vrouw raakte daardoor lichtgewond. Ze trok later de aanklacht in. Verstappen zou verder twee telefoons, sieraden en een handtas van zijn vriendin hebben vernield.

Het Openbaar Ministerie had 2 weken gevangenisstraf en een voorwaardelijke werkstraf van 20 uur geëist. De geëiste celstraf was gelijk aan de tijd die Verstappen al achter de tralies heeft gezeten. In eerste instantie werd de coureur mishandeling en poging tot doodslag ten laste gelegd, maar die aanklachten liet het OM dus vallen. Nu zal Verstappen dus een transactie krijgen van ca. 132 euro wegens de eerder genoemde vernielingen.

Verstappen was zelf niet aanwezig op de zitting, omdat hij geen trek had in een confrontatie met de media. Zijn advocaten gaven aan dat alle aandacht veel impact op hem heeft. In een brief liet Verstappen weten dat hij zijn leven weer op de rails heeft en opnieuw samen is met zijn vriendin.