Twee weken na de dramatische gebeurtenissen in Zolder strijken de Formule 1-teams neer in Monaco voor de zesde Grote Prijs van het seizoen. Ferrari komt vooralsnog enkel met Didier Pironi aan de start, maar voor de rest is het hele deelnemersveld nagenoeg kompleet. Brabham past een uitgekiende truc toe door wereldkampioen Nelson Piquet van start te laten gaan in de 1982-wagen met BMW-turbomotor, terwijl teamgenoot Riccardo Patrese de oude wagen met atmosferische Ford Cosworth motor ter beschikking krijgt, die hier op het trage en smalle stratencircuit een stuk geschikter is dan het turbo-zorgenkindje. Een prima gok, zo blijkt na de trainingen, aangezien de Italiaan op de eerste startrij plaatsneemt naast de Renault van René Arnoux, terwijl Piquet slechts de dertiende tijd rijdt.
Bij de start is Arnoux als snelste weg, voor de Alfa Romeo van Bruno Giacomelli, de tweede Renault van Alain Prost en Patrese. Na pech van Giacomelli en een spin van Arnoux in de chicane langs het zwembad – waarbij zijn wagen onbeschadigd blijft doch zijn motor afslaat – neemt Prost de kop over, voor Patrese, en zo blijft de stand ook ongewijzigd tot enkele ronden voor de finish. Renault lijkt eindelijk te zullen zegevieren in het prinsbisdom, tot het plotseling begint te regenen en de Fransman met nog slechts drie ronden te rijden bij het uitkomen van de chicane na de tunnel aan het slippen gaan en in de vangrails crasht.
Het brengt Patrese aan de leiding, maar ook hij spint in de voorlaatste ronde van de baan. De nieuwe leider heet nu Didier Pironi, maar de Fransman valt in de laatste ronde stil zonder benzine. Andrea de Cesaris (Alfa Romeo) neemt na zijn uitvallen de kop over, maar ook hij raakt niet tot aan de finish. Terwijl zowat iedereen het overzicht kwijtgeraakt is en niemand meer weet wie nu de race gaat winnen – ook de Williams van Derek Daly komt nog droog te staan – is het uiteindelijk Riccardo Patrese, die na zijn spin terug zijn weg kon verderzetten, die als eerste door de zwart/wit-geblokte vlag begroet wordt. De Italiaan kan het zelf nauwelijks geloven, maar hij wint hier in de straten van Monaco eindelijk zijn eerste Grote Prijs.
Didier Pironi wordt uiteindelijk als tweede geklasseerd, voor de Andrea de Cesaris, het Lotus-duo Nigel Mansell/Elio de Angelis en Derek Daly. Een diep ontgoochelde Prost blijft ondanks alles de stand in het WK aanvoeren.