Op de omloop van Sebring in Florida wordt de Grote Prijs van de Verenigde Staten verreden. Nadat sedert de oprichting van het Wereldkampioenschap in 1950 de 500 Mijl van Indianapolis al deel uitmaakte van de WK-kalender, krijgen de VS met deze wedstrijd nu ook voor het eerst een ‘echte’ Formule 1-race. De race wordt ergens op een ietwat verloren plaatsje op de kalender gezet, maar liefst drie maanden na de vorige manche in Monza, maar niettemin is het belang ervan nog steeds groot omdat de titelstrijd nog steeds niet beslist is. Voor die titel komen nog drie rijders in aanmerking: de Australiër Jack Brabham en de Brit Stirling Moss, beiden rijdend met een Cooper-Climax, en de Brit Tony Brooks, uitkomend voor Ferrari. In de kwalificaties is Moss de snelste, voor Brabham, doch de Brit mag na vijf ronden al een kruis maken over zijn titelambities wanneer hij met pech uitvalt. Na vier opeenvolgende tweede plaatsen in de WK-eindstand tussen 1955 en 1958 zal hij ook dit jaar weer naast het net vissen; Moss zal de geschiedenis ingaan als de meest succesvolle Formule 1-rijder uit de geschiedenis die nooit wereldkampioen werd. De strijd gaat zo enkel nog tussen Brabham en Brooks, en het is uiteindelijk eerstgenoemde die de titel zal pakken door als vierde te finishen, één plaats na Brooks. De Australiër krijgt zijn eerste van de drie titels die hij in zijn carrière zal behalen echter niet zomaar cadeau: in de laatste ronde komt hij nog zonder brandstof te staan en moet zijn wagen handmatig over de finish duwen. In de eindstand heeft hij 31 punten, tegenover 27 voor Brooks en 25,5 voor Moss. Cooper wint eveneens het constructeurskampioenschap. Het is de eerste maal dat een auto met de motor achterin de titel pakt, waarmee de Formule 1 definitief een nieuwe weg inslaat. De race wordt uiteindelijk gewonnen door de Nieuw-Zeelander Bruce McLaren, die zijn eerste zege behaalt en met een fractie van een seconde voorsprong finisht op de Fransman Maurice Trintignant (beiden eveneens met Cooper). McLaren is met 22 jaar en 80 dagen meteen ook de jongste winnaar ooit in de Formule 1. Pas in 2003 zal dit record gebroken worden door Fernando Alonso. Onder de deelnemers bevindt zich ook Indy 500-winnaar Rodger Ward, die zo zijn ‘echte’ Formule 1-debuut maakt en dit met zijn winnende Kurtis Kraft-Offenhauser machine van op Indianapolis. Hij kwalificeert zich echter slechts in de achterste gelederen en zal de race niet uitrijden. Het is de enige keer dat de omloop van Sebring op de Formule 1-kalender figureert. In 1960 verhuist men naar het Californische Riverside en vanaf 1961 zal de Amerikaanse Grote Prijs voor het eerst een vaste thuis vinden op de omloop van Watkins Glen nabij New York.

4929493421b68ebf648fz.jpg

By SDG