Ik heb altijd gehoopt dat hij het gepland had. Prachtig naar links dreigen, Piquet laten happen en dan rechts er langs. Een prachtige schijnbeweging. Eén van de mooiste inhaalacties die ik ooit zag. Maar het zou goed kunnen dat het gebeurde bij toeval. Samen Hangar Straight op, dreigen naar buiten, oei Nelson ziet het, dus toch maar binnendoor. Bij het ingaan van Stowe was Piquet al geklopt. Het gebeurde gewoon meer dan dat het echt gepland was. Zou kunnen. Maar ik blijf denken dat hij dat al een aantal ronden aan het voorbereiden was in dat bollige, besnorde hoofd.
De omstandigheden waren ook zo mooi. Nigel Mansell, Britse hoop in bange racedagen. Voor eigen publiek op Silverstone en de tegenstander was dan ook nog eens de zo verfoeide Nelson Piquet. Teamgenoot nog wel. Oh ja, het betrof natuurlijk ook nog eens de leiding van de wedstrijd. Alles klopte. Liefst 20 seconden achterstand had hij in 20 ronden goed gemaakt en als climax was er die move. In de ereronde viel zijn auto bijna stil, door een gebrek aan benzine. Het was Nigels finest hour. Veel mooier dan de zegetocht in ‘92 in de oppermachtige Williams Renault. Veel mooier dan alle andere zeges. Wat een held.
Men zegt wel eens dat geniale mensen ook mindere aspecten hebben. Heel slim bijvoorbeeld, maar sociaal zo zwak. Nigel had ook een beetje zo’n gemengde persoonlijkheid. Vaak geniaal op de baan, maar ook zo vaak de schlemiel. Voor een pitstop stoppen bij het verkeerde team was geen goed idee. Nachtmerries teisteren Mansell nog als hij denkt aan het elimineren van raceleider Ayrton Senna bij een woeste inhaalactie daar op Estoril. Nigel kreeg twee ronden eerder al de zwarte vlag. De woede van Ayrton was zo begrijpelijk die dag.
De crash in ‘87 tijdens de vrije training voor de Grand Prix van Japan in de op één na laatste race van het WK was ook oerdom. Het leverde hem een pijnlijke rug op, kon niet meer rijden in de laatste twee races en verloor de titel. Wat een anti-climax. De geruchten zijn altijd zo hardnekkig geweest dat ik denk dat ze wellicht ook wel waar zijn. Dat het echt zo is dat Mansell in gewonnen toestand per ongeluk de motor uitzette tijdens het iets te voorbarig juichen. De Williams viel stil in de laatste bochten van Montreal en Nigel won niet. Piquet wel.
Nigel had als bijnaam: de leeuw. Nu is een leeuw een beetje een sjiek dier. Een toefje arrogant. Geen natuurlijke vijanden, ijzersterk en intelligent. Op het ijzersterke na, had Nigel geen van die eigenschappen. Maar toch verdiende hij wel die bijnaam. Want hij had een leeuwenhart. Hij was geen natuurtalent. En dat viel in de tijd met iconen als Nelson Piquet, Ayrton Senna, Niki Lauda en Alain Prost nog eens extra op. Maar Nigel was een straatvechter. Gaf nooit op, viel altijd aan, ook als dat niet kon. Een prachtige aanvallende vechtjas. Iets te dik. Foute snor. Sterk als een leeuw, dat wel. Hij duwde ooit in de hitte van Dallas zijn kapotte Lotus in de richting van de zwartwitte vlag. Maar ook dat lukte niet. Kapot van uitputting viel Nigel neer. Ook weer een zo’n typerend Mansell-moment.
De mentale spelletjes van zijn aartsrivaal Nelson Piquet waren wat teveel voor Nigel. “Lelijk” noemde de Braziliaan Mansell’s vrouw Rosanne. Ik zal hier nou niet zo snel iemand beledigen door haar of hem lelijk te noemen. Maar Piquet had wel een punt. Zeker als de vergelijking werd gemaakt met de vele veroveringen die hijzelf regelmatig mee de pitstraat innam. Ook had hij enigszins een reputatie van een zeurpiet. Dikwijls, na een zeperd, was het iedereens schuld behalve die van Nigel zelf. Moet wel bij worden gezegd dat hij ook wel vaak pech had. Als dieptepunt natuurlijk de klapband in Australie in ’86. Met de titel bijna op zak, explodeerde het rubber en in het stof van de crash jatte Prost de titel en smokkelde die mee naar Frankrijk.
Ronduit beschamend was de poging in ‘95 om terug te keren in de F1. In een McLaren. Eerst was Nigel iets te dik en pastte hij niet. Erg pijnlijk. Na wat aanpassingen kon hij vanaf Imola gelukkig wel meedoen. Maar na twee races was het feest alweer voorbij. Mansell kon bij lange na het tempo van teamgenoot Mika Hakkinen niet volgen. De auto lag hem niet. De teambaas lag hem trouwens ook al niet. De ongenaakbare kampioen van drie jaar daarvoor reed kansloos achteraan. Gefrustreerd stapte Nigel voorgoed uit. Een miserabel eind van een geniale loopbaan. Dat miserabele einde was een groot kampioen onwaardig, maar paste wel precies bij Nigel Mansell. Senna, Prost of Schumacher zou het niet zijn overkomen, denk ik.
Het droeg allemaal een beetje bij aan het beeld dat Mansell ook een beetje een schlemiel was. Toch merkwaardig dat iemand met zo’n briljante staat van dienst enigszins de reputatie heeft van een schlemiel. Maar zo was het. Toch was hij ook de absolute held van een grote autosport natie. De straatvechter sprak de Britten ook wat meer aan dan de wat suffige Damon Hill. En ik vond het geweldig om Mansell te zien rijden. Nooit saai. Altijd die spierballen. Altijd het aanvallen. Vooral als hij reed voor volk en vaderland. Hij was op zijn best tijdens de British Grand Prix. De Union Jack trots op zijn helm. Liefst vier keer stond hij boven op de Engelse troon te luisteren naar het God Save the Queen.
De waarheid is waarschijnlijk dat Nigel Mansell nooit kampioen zou zijn geworden als die Williams Renault van 1992 niet zo geniaal goed was geweest. Adrian Newey heeft heel Engeland in extase gebracht. Hij, hij alleen, heeft er door zijn briljante creatie voor gezorgd dat Red Five eindelijk wereldkampioen zou worden.
Nigel Mansell. Niet de beste in de geschiedenis. Maar altijd één van mijn favorieten geweest. Een prachtkerel met het hart op de goede plaats. Zelden een rijder gezien met zo’n vechtersmentaliteit. Won liefst 31 Grote Prijzen. Alleen meervoudige kampioenen als Schumacher, Prost en Senna wonnen er meer. Toch pakte Mansell maar één titel. En dat kwam dan ook nog puur door het superieure materiaal. Maar dat is ook logisch. Want al die andere kampioenen beschikten wél over rust, controle en intelligentie in de wagen.
Mansell had geen van die drie kwaliteiten. Maar hij had een enorme hoeveelheid charisma, een heroïsche hoeveelheid aanvalslust en regelmatig kwam het genie in hem bovendrijven. Nigel Mansell was uniek. Het nadeel van een uniek persoon is helaas dat er maar eentje van is.