Racing Point gaat vanaf 2021 door het leven als Aston Martin. Het merk is roemrucht onder liefhebbers van straatauto’s en in de endurance racerij. In de Formule 1 is Aston Martin een naam die wat minder belletjes doet rinkelen. Het merk is momenteel titelsponsor van Red Bull Racing, maar er is ook oudere geschiedenis. In 1959 en 1960 had de Britse fabrikant namelijk een heus fabrieksteam in de Formule 1.

Aston Martin als constructeur
In de jaren vijftig was Aston Martin al een serieuze speler in de sportscars. De motoren die men gebruikte in die wagens, een 3-liter zescilinder, zou aan de basis staan van Formule 1 ambities van het Britse merk. De motor werd teruggebracht van 3 naar 2,5 liter en er werd een heus Formule 1 chassis gebouwd. De DBR4.

De keuze voor de Formule 1 was niet vanzelfsprekend. Aston Martin had geen budget om zowel in de sportscars als in de Formule 1 serieus mee te doen. Dus stond het management voor een dilemma. In de sportscars had het merk als doel om Ferrari te verslaan in het World Sports Car Championship. Maar men wou óók gezien worden tussen de elite van het Grand Prix racen.

In 1958 werd er gekozen voor de sportscars. Zonder succes overigens, want de Aston Martin wagens moesten het afleggen tegen de Ferrari Testa Rossa. De Formule 1 bolide bleef achter in de garages van de fabrikant.

Het paard trekt de wagen
In 1957 kwam het Cooper team erachter dat de motor veel beter achterin de wagen geplaatst kon worden. Een bekende uitspraak van Enzo Ferrari was dat de motor wel voorin de auto geplaatst moést worden, een paard trekt immers de wagen en duwt hem niet. Ferrari was dan ook één van de laatste constructeurs die overstag ging voor een wagen met de motor achterin.

Terwijl de constructeurs massaal de motoren naar de achterzijde van de auto verplaatsten, zat Aston Martin met een al afgebouwd chassis. Uiteraard met de motor voorin, zoals men in die tijd gewend was. In plaats van een nieuwe auto bouwen, koos Aston Martin er gek genoeg voor om de DBR4 maar gewoon in te zetten.

 

Verrassend debuut in 1959
Het debuut van Aston Martin in de Formule 1 was hoopgevend. Roy Salvadori finishte in mei 1959 tweede in een niet voor het kampioenschap meetellende wedstrijd op Silverstone achter de Cooper van Jack Brabham. Alleen had Aston Martin daarmee ook meteen haar hoogtepunt gehad. In de daarop volgende wedstrijden kwam Salvadori niet verder dan een zesde plek, op grote achterstand van de winnaar.

In 1960 begon Aston Martin aan haar tweede seizoen in de Formule 1. Er werd een nieuwe bolide gebouwd. De DBR5 met opnieuw de (loodzware) motor voorin de auto, gek genoeg. Naast Salvadori zou ook Jack Brabham overkomen naar het team, maar Brabham had meer vertrouwen in Cooper en besloot daar te blijven. Maurice Trintignant werd wel aangetrokken als coureur.

Na drie races, waarvan alleen de Britse Grand Prix meetelde voor het kampioenschap, had Aston Martin genoeg gezien. Trintignant kwam niet verder dan een elfde positie, terwijl Salvadori de finishvlag niet haalde. Aston Martin zette daarop een streep onder de Formule 1 ambities, om zich weer te focussen op de sportscar racerij, met het nodige succes.

Een fabrieksteam dat geen fabrieksteam is
In 2021 keert de Aston Martin naam dus weer terug op de Formule 1 grid. Hoewel Racing Point zichzelf met de naam Aston Martin graag aanduidt als fabrieksteam, is dat niet helemaal het geval.

De verbintenis tussen Racing Point en Aston Martin lijkt erg op die wat men nu heeft met Red Bull Racing, waarbij Aston Martin vooral naamgever is van het team. Het bouwt immers zelf niets aan het chassis of de motor.

Nu zowel Racing Point als Aston Martin dankzij Lawrence Stroll voorzien zijn van de nodige financiële middelen, moet het heel raar lopen wil Aston Martin haar krakkemikkige Formule 1 reputatie niet kunnen oppoetsen.