31 juli 1977
Race 11: Grote Prijs van Duitsland
Hockenheimring
47 ronden van 6,789 km. Totaal: 319,083 km
Weer: droog, zonnig en warm

De Europese races volgens elkaar in snel tempo op in de zomermaanden. Eind juli is het traditioneel tijd voor de Duitse Grand Prix, die dit jaar voor het eerst sedert 1970 weer op Hockenheim verreden wordt. De Nürburgring, de traditionele stek voor de Duitse manche van het WK, stond al jaren ter discussie omwille van zijn te gevaarlijk geworden karakter, maar het zware ongeval dat Niki Lauda in 1976 ei zo na het leven kost zorgt voor de definitieve doodsteek. In 1984 zal een nieuw en korter Grand Prix-circuit naast de oude omloop geopend worden dat ook regelmatig de Formule 1 terug zal ontvangen, doch de koningsklasse van de autosport laat vanaf 1977 de 22 kilometer lange Nordschleife voorgoed links liggen.

De kwalificaties

Hockenheim, dat betekent eindeloos lange rechte stukken doorheen de bossen, gecombineerd met een langzamer stadiongedeelte. En dus een voordeel voor de V12-krachtbronnen van Ferrari, Alfa Romeo en Matra, die zich van bij aanvang in de voorste rijen van het peloton melden. Het is echter verrassend Jody Scheckter (Wolf), die de snelste trainingstijd rijdt.

De Zuid-Afrikaan, die na een sublieme seizoensstart vier keer op rij is uitgevallen en dringend terug resultaten moet boeken wil hij mee blijven spelen in de titelstrijd, scoort zijn eerste pole van het seizoen. Naast hem op de eerste rij start wederom John Watson (Brabham). De Noord-Ier, de laatste races steevast één van de gedoodverfde kandidaten voor de zege, wordt nog meer dan Scheckter door het pechduiveltje getroffen.

Op de tweede rij starten de protagonisten van 1976: Niki Lauda (Ferrari) en James Hunt (McLaren), gevolgd door twee coureurs die de eigenschappen van hun twaalfcilindermotor volop weten te benutten: Hans-Joachim Stuck in de tweede Brabham-Alfa en Jacques Laffite in de Ligier-Matra. De top tien wordt volgemaakt door Mario Andretti (Lotus), Carlos Reutemann (Ferrari), Gunnar Nilsson (Lotus) en Vittorio Brambilla (Surtees).

Na hem rijdt Patrick Tambay in de tweede Ensign verrassend de elfde tijd, en dat in zijn pas tweede Grote Prijs. Tweede McLaren-coureur Jochen Mass daarentegen stelt in zijn thuisrace teleur met een pas dertiende tijd. De Duitser weet ook in zijn derde seizoen bij het team de sprong naar de top niet te maken en de geruchten over zijn vervanging voor 1978 door een jongere coureur – Villeneuve of Tambay – doen hoe langer hoe meer de ronde.

Renault geeft, na zijn debuut op Silverstone twee weken eerder, forfait om zijn auto en turbomotor verder te ontwikkelen. Een comeback is gepland voor de Nederlandse Grote Prijs eind augustus.

Achteraan het veld zijn er traditioneel een aantal coureurs die zich niet weten te kwalificeren. Dat zijn deze keer Patrick Nève in de Williams-March, Emilio de Villota (McLaren), de Duitse debutant Hans Heyer in een tweede ATS-Penske, Emerson Fittipaldi (Fittipaldi), Arturo Merzario (March) en Teddy Pilette (BRM). Met name de niet-kwalificatie van Fittipaldi is een regelrechte blamage voor de tweevoudige wereldkampioen. Hij dient zich niettemin neer te leggen bij de – harde – feiten. Wat één van de niet-gekwalificeerde rijders echter niet zal doen op zondag…

De race

Terwijl Scheckter vooraan een perfecte start neemt en voor Watson, Lauda en Hunt de eerste bocht aansnijdt, is het echte spektakel in het achterveld te beleven. Patrick Depailler (Tyrrell), net als zijn teamgenoot Ronnie Peterson eens te meer slechts goed voor een plaats in het middenveld, raakt maar moeilijk van zijn startplaats weg. Alan Jones (Shadow) probeert de Fransman te ontwijken, maar wordt daarbij aangereden door Clay Regazzoni (Ensign). Voor de Australiër en de Zwitser is het meteen einde race.

In de pits is deze dubbele uitval echter het sein voor Hans Heyer, die in zijn auto plaatsgenomen heeft, om alsnog door de ATS-pitcrew de baan op gestuurd te worden. Vooraleer de wedstrijdcommissarissen door hebben wat er gebeurt, is Heyer al de pitstraat uitgereden en hij rijdt een eindje achter het peloton aan. Uiteraard is de start van de Duitser, die later nog een lange carrière in de toer- en sportwagenracerij zal hebben en ook vooral bekend geworden is omwille van zijn onafscheidelijke Tirolerhoedje, ongeldig en er rest de wedstrijdleiding dan ook niets anders dan de coureur te diskwalificeren.

Vooraleer het zover komt, houdt zijn auto er na een tiental ronden echter zelf mee op. Hoe dan ook, met deze unieke stunt heeft Heyer zijn taak volbracht: hij staat voortaan in de boeken als Formule 1-coureur.

Ondertussen probeert Scheckter vooraan vergeefs bij Watson weg te rijden. De zoveelste pijnlijke aftocht van de Noord-Ier in de achtste ronde omwille van een motordefect geeft hem opnieuw wat lucht, doch al snel zit Lauda hem op de hielen. Na hen volgen Hunt, Stuck, Reutemann en Andretti. De Lotus 78 is omwille van het grondeffect razendsnel in de bochten, doch op de lange rechte stukken van Hockenheim komt hij gewoon snelheid tekort. Hunt zit hier Duitsland in hetzelfde schuitje: tegen de koplopers is hij niet opgewassen.

Na dertien ronden profiteert Lauda van een schakelfout van Scheckter om de koppositie over te nemen en het blijkt achteraf het beslissende inhaalmaneuver. Lauda slaat een kloofje en wordt bovendien geholpen doordat zijn achtervolgers zelf genoeg kopzorgen hebben: de motor van Scheckter’s Wolf begint onregelmatig te draaien en de McLaren van Hunt verliest vermogen door een uitlaatprobleem. Na 32 ronden verdwijnt de wereldkampioen definitief uit de race door een defecte brandstofpomp.

Kort daarvoor heeft ook zijn teamgenoot Mass al het veld moeten ruimen. Ook Andretti en Laffite zijn ondertussen al weggevallen, waardoor Stuck en Reutemann nu plotseling als derde en vierde rondrijden, voor Peterson, Brambilla, Tambay en Alex Ribeiro (March).

In het slot van de race lijkt Stuck nog op weg om Scheckter zijn tweede plaats afhandig te maken. Doch in het zicht van de meet zijn de brandstoftanks van de Brabham leeggereden. Stuck slaagt er wel nog in de eindstreep te halen, waarmee zijn allereerste podiumplaats in zijn Formule 1-carrière – voor eigen publiek dan nog – meteen een feit is. Peterson is een puntenfinish echter niet meer gegund; kort voor het einde geeft zijn motor er de brui aan, waardoor Brambilla vijfde wordt en Tambay in zijn tweede Grote Prijs al meteen een punt scoort. Na hen halen enkel nog Vern Schuppan (Surtees) en Ribeiro de finish.

Een jaar nadat hij er de dood in de ogen zag, wint Niki Lauda opnieuw in Duitsland. Zijn tweede overwinning van het seizoen levert hem een voorsprong op van tien punten op zijn naaste achtervolger Scheckter. De Oostenrijker is niet langer de veelvraat van de eerste seizoenshelft van 1976, doch de regelmaat die hij tot nu toe in 1977 aan de dag legt lijkt hem hoe langer hoe meer tot favoriet te maken voor de titel.

De uitslag

1. Niki Lauda (Ferrari)
2. Jody Scheckter (Wolf)
3. Hans-Joachim Stuck (Brabham)
4. Carlos Reutemann (Ferrari)
5. Vittorio Brambilla (Surtees)
6. Patrick Tambay (Ensign)
7. Vern Schuppan (Surtees)
8. Alex Ribeiro (March)
9. Ronnie Peterson (Tyrrell) *
10. Riccardo Patrese (Shadow) *

* Uitgevallen, maar geklasseerd

Pole: Jody Scheckter (Wolf) 1’53”070
Snelste ronde: Niki Lauda (Ferrari) 1’55”990

WK-stand:

Rijders:
Lauda 48, Scheckter 38, Andretti 32, Reutemann 31, Hunt 22, Nilsson 20, Mass 17, Laffite 10, Depailler 10, Watson 9, Stuck 8, Fittipaldi 8, Pace 6, Brambilla 5, Peterson 4, Jones 3, Regazzoni 1, Zorzi 1, Jarier 1, Tambay 1

Constructeurs:
Ferrari 65, Lotus 47, Wolf 38, McLaren 34, Brabham 23, Tyrrell 14, Ligier 10, Fittipaldi 8, Surtees 5, Shadow 4, Ensign 2, ATS-Penske 1

Wordt vervolgd…

By SDG