Magny Cours: racen tussen de koeien

Frankrijk staat al sinds 1950 op de kalender, en heeft sindsdien één jaartje moeten missen. Dat de race tegenwoordig op de helling staat en er dreigt af te vallen, heeft men vooral te danken aan het circuit van Magny-Cours, nabij de stad Nevers. Bijnamen als “het biljartlaken” en “het kartcircuit” zeggen veel, maar het meest illustrerende is de bijnaam “het dode circuit”. Niets is er te zien rond het circuit, absoluut niets. Of misschien dan toch wel één iets; de grazende koeien.

Men kwam eind jaren ’80 op het idee om een gloednieuw circuit te bouwen op de Franse boerenbuiten. Meer dan veld en asfalt zal je in de verste verte niet tegenkomen. Circuits als Reims of Le Castellet, waar men voordien ging, waren ondanks dat ze veroudert waren toch wel stukken beter. Dat Le Castellet de Grand Prix opnieuw wilt overnemen kunnen supporters alleen maar toejuichen. Als Frankrijk zijn race verliest kan men alleen maar danken aan het feit dat het circuit letterlijk in niemandsland ligt. Alleen Bahrein zal met zijn woestijn nog dicht in de buurt komen van het meest saaie circuit op de kalender.

Afscheid van een grootmeester

Het eerste interessante wapenfeit vinden we net geen vijftig jaar geleden. De grote held van de beginjaren van de Formule 1, Juan Manuel Fangio, domineerde de voorbije jaren de rest. Hij werd vijf maal wereldkampioen en won net niet de helft van zijn races. Maar zoals altijd is er een tijd van komen, en een tijd van gaan.

Fangio en Moss in 1955 (Nurnburgring)Fangio was in 1958 al 47 jaar en de jonge snaken stonden aan zijn troon te wachten op een teken van verzwakking. Stirling Moss, op dat moment net geen 29 jaar, is leider in de tussenstand van het kampioenschap. Drie puntjes achter hem staat Michael Hawthorn, zijn even oude landgenoot. Fangio dacht al aan ophouden maar ging tenslotte nog door.

Het Franse Reims was slechts zijn tweede race dat en het lukt gewoon niet meer. Il Maestro, zoals hij de voorbije jaren gekend stond, kwalificeert zich twee seconden en een half achter Hawthorn. Hij reed weliswaar in een ondermaatse Maserati die op het einde van zijn kunnen was, toch wist hij nog zijn teamgenoten achter zich te houden.

De race zelf rijdt hij roerloos uit en finisht hij op een vierde plaats. Met een gebroken rempedaal stapt hij uit. Symbolisch laat hij het aan zijn Maserati-mechaniciens zien. Dit was het dan, zegt hij. De laatste race van De Meester, op 6 juli 1958 in het Franse Reims.

Magistraal debuut: winnen!

Drie jaar later, zelfde circuit. Het mooie weer wordt nu gemaakt door namen als Jack Brabham, Wolfgang von Trips, Graham Hill, Jim Clark en Phil Hill. Die laatste reist als WK-leider naar Frankrijk, op de voet gevolgd door von Trips. Ferrari domineert de kwalificatiesessie; de top drie van het klassement start ook in die volgorde aan de race. Als vierde en laatste Ferrari start Giancarlo Baghetti, een nieuweling in de Formule 1-wereld.

Al vroeg in de race valt Von Trips weg door een opgeblazen motor. Iets na halverwege de race krijgt leider Phil Hill ook problemen. Hij duikt de pits in om zijn wagen te laten nazien, staat zotwee ronden aan de kant en verliest hij elke mogelijkheid om te winnen. Richie Ginther, de derde Ferrariman, neemt de leiding over. Drie ronden later moet hij die echter afstaan aan, jawel, Giancarlo Baghetti.

De jonge Italiaan rijdt een ijzersterke race en twaalf rondjes voor het einde komt hij aan de leiding te rijden. Dan Gurney neemt snel over, maar Baghetti geeft zich niet gewonnen. Al snel wisselen beide heren elkaar af en ontstaat er een spannende sprint naar het einde toe. Die wordt uiteindelijk gewonnen door, u kan het al raden, Giancarlo Baghetti.

Door die zege is de Italiaan de eerste, en tot nu toe ook enige, die zijn allereerste race wist te winnen. Officieel deden Giuseppe Farina en Johnnie Parsons even goed, maar zij reden ofwel de allereerste race van het wereldkampioenschap (Farina) ofwel mee in de Indianapolis 500 (Parsons).

Het meest legendarische duel ooit

De meest legendarische Grand Prix van Frankrijk vond ongetwijfeld plaats in 1979. Het circuit van Dijon-Prénois is ongetwijfeld één van de saaiste circuits, maar veel hangt ook van de rijders af. En als je een coureur als Gilles Villeneuve op de startgrid hebt staan, kan je al wat meer gaan verwachten. Tegenstander van de Canadees was thuisrijder René Arnoux, in een Renault.

De Ferrari was in 1979 een topwagen, maar op eigen bodem waren de Fransen toch in het voordeel met hun, nog maar pas ingevoerde, turbomotoren. Daar wou Villeneuve echter niet van weten. Villeneuve, bekend om zijn fenomenale starts, ging meteen beide Renault’s voorbij. Hij kon hen 46 ronden lang achter zich houden maar moest zich dan gewonnen geven aan Jean-Pierre Jabouille. Maar om dan ook nog Arnoux voorbij te laten gaan, daar is de Canadees veel te koppig voor.

Franse GP 2002Rokende en piepende banden, maar telkens blijft hij de Renault wel net dat beetje voor. In het begin van de laatste ronde gaat de Fransman Villeneuve voorbij, maar die komt in de volgende bocht opnieuw langszij. Beide wagens raken elkaar, Villeneuve wordt naar buiten geduwd maar blijft volhouden en smijt zijn wagen aan de binnenkant in de haarspeldbocht. Nog een halve ronde te gaan, maar Villeneuve haalt het.

Een duel verliezen is niet aangenaam voor een coureur, maar vandaag kan me dat weinig schelen, aldus René Arnoux. Ik weet dat ik niet beter kon. Ik weet dat ik verslagen ben door de beste coureur ooit.

Een welgemeende f*ck you

De vijftigste Grand Prix van Frankrijk is op zich geen opvallende. Michaël Schumacher behaalt er zijn 27ste polepositie uit zijn carrière en rijdt 39 ronden lang op kop, met uitzondering van zijn pitstop. Toch voelt hij al in de 35ste ronde de druk toenemen van David Coulthard in zijn McLaren-Mercedes.

Twee ronden later rijdt die bijna in de versnellingsbak van de Duitser. In een inhaalpoging in de Adelaide Hairpin wordt hij vakkundig afgeblokt door Schumacher. Dat kan de Schot nog slikken, maar als hij een ronde later opnieuw hetzelfde doet is de maat vol voor hem.

De regisseur schakelt net voordien over naar de onboard camera van de McLaren, en miljoenen kijkers zijn getuige van een welgemeende middenvinger en een ander “gebaar” van de Schot naar zijn Duitse concurrent in de Ferrari.

Uiteindelijk geraakt Coulthard Schumacher toch voorbij en wint hij de race, voor teamgenoot Mika Häkkinen. Schumacher valt twintig ronden later uit door motorproblemen. Coulthard krijgt in de persconferentie een vraag over zijn middenvinger, waarna hij zijn excuses aanbiedt aan Schumacher. Impulsieve reacties in het heetst van de strijd, zo verklaart hij.

By peter