In het Duitse Garmisch-Partenkirchen wordt op nieuwjaarsdag 1951 Hans-Joachim Stuck geboren. Als zoon van de Duitse autosportlegende Hans Stuck, die hem leert racen op de Nürburgring, wekt het dan ook geen verbazing dat ook Hans-Joachim een autosportcarrière begint. Reeds op 19-jarige leeftijd boekt hij een eerste grote succes door de 24 Uren van de Nürburgring te winnen. In de vroege jaren zeventig concentreert hij zich aanvankelijk vooral op de toerwagenklasse, maar uiteindelijk verlegt hij zijn actieterrein ook naar de eenzitters. In 1974 wordt Stuck vice-Europees kampioen Formule 2 met March en met hetzelfde team maakt hij tevens zijn Formule 1-debuut. Reeds in de eerste seizoenshelft scoort hij bijzonder goede resultaten, met een vijfde plaats in Zuid-Afrika en een vierde in Spanje. Het blijken echter zijn enige puntenfinishes van het seizoen, want hij weet deze prestaties later op het jaar niet meer te herhalen. Ook de volgende jaren rijdt hij voor March. 1975, waarin hij slechts een beperkt Formule 1-programma afwerkt, beëindigt hij puntenloos, doch in 1976 scoort hij weer enkele spraakmakende resultaten: vierde in Brazilië en Monaco en vijfde in het Amerikaanse Watkins Glen leveren hem acht WK-punten en een dertiende plaats in de eindstand op. In 1977 rijdt hij aanvankelijk nog steeds voor March. Bij de derde race in het Zuid-Afrikaanse Kyalami ontsnapt hij op het nippertje aan een drama wanneer hij twee overstekende baanmarshalls maar net weet te ontwijken. De Brit Tom Pryce, die vlak achter hem rijdt, is minder fortuinlijk: hij rijdt één van de marshalls aan, krijgt een brandblusser tegen zijn hoofd en is op slag dood. Stuck test vervolgens voor het nieuwe Duitse ATS-team, doch een nieuw drama geeft zijn seizoen plots een totaal andere wending: wanneer de Braziliaan Carlos Pace plotsklaps overlijdt bij een vliegtuigcrash, wordt hij bij Brabham-Alfa gevraagd om hem te vervangen. Stuck rijdt zo vanaf de Grote Prijs van Long Beach ineens voor een topteam en 1977 wordt dan ook zijn beste seizoen in de Formule 1. De Duitser rijdt regelmatig in de punten en scoort in Duitsland en Oostenrijk tweemaal een derde plaats, zijn eerste en enige podiumfinishes in zijn carrière. Hij wordt uiteindelijk elfde in de eindstand van het WK. In het Amerikaanse Watkins Glen rijdt hij aan het eind van het seizoen nog zijn beste race uit zijn loopbaan: hij kwalificeert zich als tweede en rijdt in de regen het eerste deel van de wedstrijd aan de leiding, tot hij van de baan spint. De komst van Niki Lauda naar Brabham betekent vervolgens het einde van de droom van Stuck, die voor 1978 naar een andere werkgever dient uit te kijken. Hij komt uiteindelijk bij Shadow terecht, waar hij net als zijn teamgenoot Clay Regazzoni doorgaans anoniem in het middenveld rondrijdt. Een vijfde plaats in Brands Hatch is het enige lichtpuntje van het seizoen. In 1979 tekent hij met twee jaar vertraging alsnog voor het ATS-team van zijn landgenoot Günther Schmidt, waar hij ook weinig potten kan breken. Het wordt zijn laatste Formule 1-seizoen. In zijn afscheidsrace in Watkins Glen scoort hij alsnog een vijfde plaats. Nadien verlegt de Duitser, wiens lengte altijd een handicap was in de krappe F1-cockpits, zijn aandacht terug naar de toerwagens en de langeafstandsraces, waarin hij nog een lange en rijk gevulde loopbaan kent. In 1986 en 1987 wint hij de 24 Uren van Le Mans en in 1990 wint hij het DTM-kampioenschap. In 1998 en 2004 wint hij op zijn geliefde Nürburgring nog tweemaal de 24-uursrace. Bij de editie van 2011 maakt Stuck op zestigjarige leeftijd zijn afscheid aan de autosport bekend.

15510063.jpg

By SDG