Vandaag in de F1-geschiedenis....

Gestart door 0634, 05 augustus 2011 - 09:06:36

« vorige - volgende »

SDG

20 juni 1971

Jacky Ickx (Ferrari) wint op het circuit van Zandvoort de Grote Prijs van Nederland. Op een natte baan, in de eerste regenrace sedert de Grote Prijs van Duitsland 1968, maken de Belg en de Mexicaan Pedro Rodríguez (BRM) er in de eerste wedstrijdhelft een ware demonstratie van, waarbij ze elkaar om beurt op kop afwisselen. De tweede wedstrijdhelft, die op een opdrogende baan verreden wordt, stelt Ickx in staat om een definitieve kloof te staan, al komt Rodríguez tijdens de laatste ronden, wanneer het opnieuw begint te regenen, nog sterk opzetten. De rest van het veld speelt slechts een figurantenrolletje. Ickx' teamgenoot Clay Regazzoni finisht als derde al op een ronde, terwijl de overige puntenpakkers Ronnie Peterson (March), John Surtees (Surtees) en Jo Siffert (BRM) al twee ronden aan de broek gesmeerd krijgen. Gijs Van Lennep mag in een Surtees voor eigen publiek zijn Formule 1-debuut maken en de Nederlandse langeafstandsspecialist, een week voordien samen met Helmut Marko nog winnaar van de 24 Uren van Le Mans, maakt een uitstekende beurt door als achtste te finishen. Ook de Amerikaan Skip Barber (March) en de Australiër Dave Walker (met de experimentele Lotus 56B) kwalificeren zich voor het eerst voor een Grote Prijs. De tweede plaats van Rodríguez is de laatste podiumfinish voor een Mexicaanse coureur tot de tweede plaats van Sergio Pérez in de Maleisische Grote Prijs van 2012.



SDG

#406
21 juni 1981

Gilles Villeneuve (Ferrari) wint op het circuit van Jarama de Grote Prijs van Spanje. Voor de Canadees zal het zijn zesde en laatste Formule 1-zege worden. Polepositie is voor de Fransman Jacques Laffite (Ligier), maar het zijn de beide Williams-wagens van Alan Jones en Carlos Reutemann die de beste start nemen, in hun kielzog gevolgd door Villeneuve, die van de zevende naar de derde plaats springt. Eén ronde later is Villeneuve al tweede en wanneer Jones na dertien ronden van de baan raakt en ver terugvalt, erft de Canadese Ferrari-rijder de leiding, die hij niet meer zal afstaan ondanks het treintje rijders dat de hele race lang in zijn slipstream hangt. Laffite, John Watson (McLaren), Reutemann en Elio de Angelis (Lotus) finishen samen binnen één seconde en 24 honderdsten van Villeneuve. Het laatste punt is voor de Angelis' teamgenoot Nigel Mansell. Lotus rijdt in Jarama, na twee jaar onderbreking, voor het eerst weer rond in de gekende zwart/gouden-John Player Special-kleurstelling, die het nog tot eind 1986 zal aanhouden en die - weliswaar zonder tabaksponsoring - vanaf 2011 ineens weer opduikt bij het 'nieuwe' Lotus. De Spaanse Grote Prijs is de laatste race voor Jean-Pierre Jabouille (Ligier). De Fransman, die in 1979 met een Renault nog de allereerste rijder was die met een turbowagen een Formule 1-race won en een zware crash in de Canadese GP van 1980 – waarin hij een zware beenbreuk opliep – nooit helemaal te boven kwam, hangt na de wedstrijd de helm definitief aan de haak. Het is ook de laatste keer dat de Spaanse Grote Prijs op het nabij Madrid gelegen circuit georganiseerd wordt. De Formule 1 neemt overigens voor een paar jaar afscheid van Spanje; pas in 1986 zal het land opnieuw op de kalender figureren, dit keer op een nieuwe omloop nabij Jeréz de la Frontera.



SDG

22 juni 1986

Ayrton Senna (Lotus-Renault) wint op het stratencircuit van Detroit de Grote Prijs van de Verenigde Staten. Voor Renault is het de eerste en tot op heden nog steeds enige overwinning op Amerikaanse bodem. Senna vertrekt tevens van op polepositie, maar duikt al snel de pits in met een lekke band. Het brengt verrassend beide Ligier-Renault's van René Arnoux en Jacques Laffite om beurten op kop. Het Franse team rijdt in de hobbelige straten van 'Motor City' zijn beste race in jaren, doch de beide veteranen zijn niet opgewassen tegen Nelson Piquet (Williams-Honda) en de snel naar voren teruggekeerde Senna. Een crash van zowel Piquet als Arnoux beslecht het pleit uiteindelijk definitief in het voordeel van Senna, die zijn tweede seizoenszege behaalt. Laffite en titelverdediger Alain Prost (McLaren-Porsche) maken er nog een spannende strijd van voor de tweede plaats, een strijd die uiteindelijk door Laffite gewonnen wordt. De resterende punten zijn voor Michele Alboreto (Ferrari), Nigel Mansell (Williams-Honda) – die van op de eerste rij start maar nooit echt een vuist kan maken – en Riccardo Patrese (Brabham-BMW). Bij Beatrice/Lola wil men, in de thuisstad van motorenleverancier Ford, als publiciteitsstunt aanvankelijk de rijzende Amerikaanse Indycar-ster Michael Andretti laten rijden als vervanger voor de geblesseerde Patrick Tambay. Doordat de zoon van oud-wereldkampioen Mario evenwel niet over de vereiste superlicentie beschikt, wordt het eenmalige zitje uiteindelijk vergeven aan zijn landgenoot Eddie Cheever, die zo zijn enige Formule 1-race van 1986 rijdt. Michael Andretti van zijn kant zal nog tot 1993 moeten wachten voor zijn Formule 1-debuut. Wie wel zijn debuut mag maken in Detroit is de jonge Canadees Allen Berg, die bij Osella de Duitser Christian Danner vervangt. Deze laatste trekt op zijn beurt naar Arrows ter vervanging van de Zwitser Marc Surer, wiens autosportcarrière een paar weken daarvoor ten einde kwam na een zwaar rallyongeluk. In de WK-stand neemt Senna door zijn zege opnieuw de leiding. De Braziliaan heeft na zeven races 36 punten, tegenover 33 voor Prost en 29 voor Mansell.



SDG

23 juni 2002

Rubens Barrichello (Ferrari) wint op de Nürburgring de Grote Prijs van Europa. Voor de Braziliaan is het de tweede zege in zijn Formule 1-carrière en net als zijn eerste overwinning (Hockenheim 2000) behaalt hij die in Duitsland. Op de voor deze editie licht hertekende en iets verlengde omloop behalen de Williams-BMW's van Juan Pablo Montoya en Ralf Schumacher op zaterdag nog een dubbele trainingszege, maar op zondag valt het plannetje van Williams al snel in duigen. Williams en Ferrari rijden op een verschillende pitstopstrategie (twee voor Ferrari, één voor Williams) en de lichter startende Barrichello schiet al in de eerste ronde naar de leiding, om die ook na zijn pitstops te behouden. Teamgenoot Michael Schumacher maakt in de beginfase van de race een zeldzame fout, die hem van de baan doet spinnen, maar hij kan zijn weg voortzetten. Minder goed loopt een aanrijding tussen Montoya en David Coulthard (McLaren-Merdeces) - veroorzaakt door een slipper van de Colombiaan - af; voor beide rijders is het einde race. De andere McLaren-rijder, Kimi Raikkönen, neemt echter revanche op Williams door Ralf Schumacher de derde plaats afhandig te maken. Tegen het einde van de race rijden de beide Ferrari's in elkaars kielzog naar de finish. De teamleiding durft het na de controverse in Oostenrijk van een paar races eerder echter niet aan om nogmaals teamorders uit te vaardigen, waardoor Barrichello mag winnen voor Schumacher. 'Der Michael' kan ondertussen echter wel tegen een stootje: in de WK-stand heeft hij ondertussen al een indrukwekkende 76 punten, tegenover 'slechts' 30 voor broertje Ralf, 27 voor Montoya en 26 voor Barrichello en Coulthard. De vijfde wereldtitel nadert met rasse schreden...



SDG

24 juni 1984

Amper één week nadat hij in Canada zijn eerste zege en eerste punten van het seizoen 1984 pakt, wint titelverdediger Nelson Piquet (Brabham-BMW) ook de Amerikaanse Grote Prijs in Detroit. Net als in Montréal rijdt de Braziliaan ook hier van start tot finish aan de leiding. Al heeft hij daar wel twee starts voor nodig, aangezien hij bij de eerste start betrokken raakt in een door Nigel Mansell (Lotus-Renault) veroorzaakte massacrash. Bij de tweede start laat hij zich echter niet meer verrassen. Achter hem draait de race echter uit op een ware afvallingswedstrijd: slechts zes rijders bereiken de finish. Martin Brundle (Tyrrell-Cosworth), die op het einde nog vervaarlijk komt opzetten en als tweede op een zucht van Piquet finisht, wordt later evenwel gediskwalificeerd wegens een onreglementaire wagen (Tyrrell verliest daarbij alle behaalde resultaten van 1984). Daardoor zijn er slechts vijf rijders die punten toegekend krijgen: na Piquet zijn dat nog Elio de Angelis (Lotus-Renault), Piquet's teamgenoot Teo Fabi – voor wie het zijn eerste podiumfinish is, WK-leider Alain Prost (McLaren-Porsche) en Jacques Laffite (Williams-Honda). Het is de laatste race tot de gecontesteerde Amerikaanse Grote Prijs van 2005 op Indianapolis waarbij niet alle punten toegekend worden omwille van het geringe aantal finishers.



Bij de eerste start gaat het mis: Piquet wordt brutaal opzij geduwd door Mansell


SDG

#410
25 juni 1964

Op deze dag wordt Johnny Herbert geboren. De Brit geldt in de promotieklassen als een groot talent, dat voorbestemd lijkt om het ver te schoppen in de Formule 1. Nadat hij in 1987 Brits Formule 3-kampioen wordt, stoot hij het jaar daarop voor het team van Eddie Jordan door naar de Formule 3000. In dat jaar test hij o.a. ook al voor het Lotus F1-team, tot het noodlot toeslaat bij de Formule 3000-race op Brands Hatch. Herbert raakt betrokken in een zware massacrash, waarbij hij beide benen breekt. Velen vrezen voor het einde van zijn racecarrière, maar dat is zonder Herbert zelf gerekend, die keihard aan zijn herstel werkt.

Hoewel hij nog nauwelijks zonder hulp kan lopen, weet hij Benetton te overtuigen om hem in 1989 een zitje in de Formule 1 te bezorgen. Bij zijn debuutrace in Rio de Janeiro slaat hij iedereen met verstomming door als vierde te finishen, doch na deze entree door de grote poort is de ster van Herbert in de volgende races echter tanende, wanneer hij het zware competitieritme over een heel seizoen nog niet volledig lijkt aan te kunnen. In  het Amerikaanse Phoenix finisht hij nog als vijfde, maar nadat hij zich in Canada niet weet te kwalificeren, besluit de teamleiding van Benetton in te grijpen en zet de jonge Brit aan de kant. Tyrrell geeft hem datzelfde jaar wel nog de gelegenheid om in België en Portugal in te vallen voor Jean Alesi, die wegens Formule 3000-verplichtingen niet deelneemt aan beide races. In 1990 neemt hij aanvankelijk niet deel aan de Formule 1; wel rijdt hij voor Mazda de 24 Uur van Le Mans. Aan het eind van het seizoen keert hij in de Formule 1 terug bij Lotus, als invaller voor de in Spanje zwaar gewond geraakte Martin Donnelly.

Begin 1991 staat Johnny in de Formule 1 andermaal aan de kant, maar dat jaar gaat het met zijn carrière opnieuw de goede richting uit. Hij mag bij Lotus een aantal races rijden, waarin hij een goede indruk maakt, en als klap op de vuurpijl wint hij voor Mazda samen met Bertrand Gachot en Volker Weidler de 24 Uur van Le Mans. Voor 1992 mag hij dan ook van bij de seizoenstart instappen bij Lotus. In de eerste race in het Zuid-Afrikaanse Kyalami wordt hij prompt zesde, een prestatie die hij herhaalt in Frankrijk. Herbert laat goede resultaten zien, maar wordt over de hele lijn evenwel afgetroefd door zijn teamgenoot Mika Häkkinen, die het jaar daarop naar McLaren vertrekt. In 1993 is Herbert opnieuw van de partij bij Lotus. Hij scoort drie vierde plaatsen en wordt negende in de eindstand van het WK, zijn beste seizoen tot dan toe. In 1994 is Lotus echter aan zijn zwanenzang bezig en Herbert kan met de amechtige wagen geen resultaten meer voorleggen. In Monza rijdt hij in de kwalificaties nog naar een opmerkelijke vierde startplaats, maar een crash in de eerste chicane na de start ruïneert onmiddellijk zijn race. De redding is echter nabij in de persoon van Flavio Briatore, die Johnny in Spanje voor Ligier laat rijden en hem de laatste twee wedstrijden van het seizoen in Japan en Australië vervolgens bij Benetton laat instappen, het team waarbij hij destijds debuteerde, ten koste van de Nederlander Jos Verstappen.

Herbert mag in 1995 bij Benetton blijven, waar hij zal fungeren als teamgenoot van kersvers wereldkampioen Michael Schumacher. In Spanje finisht hij na zijn kopman als tweede, zijn allereerste podiumfinish. De bekroning volgt op Silverstone: wanneer Schumacher en diens grote rivaal Damon Hill na een aanrijding uitvallen, behaalt Johnny voor eigen publiek zijn eerste Formule 1-zege. Iedereen is opgetogen omwille van de zege van de sympathieke coureur. Het kunststukje mag hij later op het seizoen in Monza nog eens herhalen, waar hij – opnieuw na een aanrijding tussen Schumacher en Hill – zijn tweede zege behaalt. Herbert wordt uiteindelijk vierde in de WK-stand met 45 punten.

Voor 1996 gooit Benetton echter het roer helemaal om. Michael Schumacher vertrekt als wereldkampioen naar Ferrari en ook voor Johnny is er in het team geen plaats meer. Hij vindt onderdak bij Sauber, waar hij een moeizaam seizoen doormaakt. In de door vele uitvallers geteisterde race in Monaco wordt hij derde, zijn enige puntenfinish van het seizoen. Het jaar daarop rijdt hij opnieuw voor Sauber, dit keer met meer resultaat. Herbert scoort regelmatig punten, pakt een derde plaats op de Hungaroring en wordt tiende in de eindstand van het WK met 15 punten. 1998 echter valt opnieuw tegen: enkel in de openingsrace in Melbourne scoort hij één puntje.

De Brit verhuist in 1999 naar Stewart, waar hij teamgenoot wordt van Rubens Barrichello. Waar de Braziliaan voor mooie resultaten zorgt, blijft Herbert evenwel achter, ook al doordat hij het geluk niet altijd aan zijn zijde heeft. Wanneer dat op de Nürburgring echter wel gebeurt, in een knotsgekke, door wisselende weersomstandigheden gekenmerkte race, is dit echter meteen goed voor een sensationele overwinning. Het is de eerste en enige zege voor het team van Jackie Stewart, die zijn team aan het eind van het seizoen verkoopt aan Ford, dat het vervolgens omdoopt tot Jaguar. Herbert mag – mede dankzij zijn verrassende overwinning – aanblijven voor 2000, waarbij hij vice-wereldkampioen Eddie Irvine naast zich krijgt. Het wordt echter een teleurstellend seizoen. Jaguar kan geen enkel moment de resultaten van Stewart van het vorige jaar evenaren en Herbert blijft puntenloos. De slotrace in Maleisië wordt zijn laatste Formule 1-race. Het wordt een afscheid in mineur, wanneer hij ternauwernood ongedeerd blijft bij een zware crash.

Vanaf 2001 is Herbert actief in de American Le Mans Series en neemt hij op regelmatige basis deel aan de 24 Uur van Le Mans. Datzelfde jaar is hij ook nog testrijder voor Arrows. In 2002 wil hij tevens deelnemen aan de 500 Mijl van Indianapolis, maar hij kwalificeert zich niet. In 2005 en 2006 keert hij terug in de Formule 1 aan de andere kant van de pitmuur, wanneer hij een functie krijgt binnen het Jordan-team (in 2006 overgenomen door Midland). In 2008 wint hij de Speedcar Series en in 2009 rijdt hij enkele races in het Britse Toerwagenkampioenschap. Hij blijft echter ook banden behouden met de Formule 1: bij enkele races mag hij fungeren als steward en in 2012 werkt hij als consultant voor de Britse tv-zender SkySports.


SDG

26 juni 2011

Twee weken nadat hij in de sensationele en verregende Grote Prijs van Canada de overwinning in de laatste ronde door een stuurfout nog aan Jenson Button (McLaren) moet laten, stelt wereldkampioen Sebastian Vettel (Red Bull) in de Europese Grote Prijs in Valencia orde op zaken. De Duitser vertrekt van op pole en rijdt onbedreigd van start tot finish aan de leiding, en behaalt zo al zijn zesde seizoenszege in acht wedstrijden. Zo spannend en onvoorspelbaar de race in 2012 is, zo saai en voorspelbaar echter is de editie van 2011. In de ondanks het inlassen van twee DRS-zones door een schrijnend gebrek aan inhaalmanoeuvres gekenmerkte wedstrijd zijn het – de brandende zon even buiten beschouwing gelaten – enkel de beide Spaanse rijders die het thuispubliek iets geven om zich aan op te warmen. Fernando Alonso (Ferrari) weet Mark Webber (Red Bull) na lang aandringen van de tweede plaats te verdringen en Jaime Alguersuari (Toro Rosso) revancheert zich voor een slechte kwalificatie door middels een strategische race van de achttiende plaats bij de start naar de achtste plaats aan de finish te gaan. Michael Schumacher zorgt nog even voor lichte opschudding door de voorvleugel van zijn Mercedes bij het buitenrijden van de pits stuk te rijden op de Renault van Nick Heidfeld; meteen ook zowat het enige incident in de race. De grootste aandacht van de Formule 1-volgers richt zich dan ook het hele weekend op de gebeurtenissen naast de baan, meer concreet op de voor de volgende race in Silverstone aangekondigde wijzigingen aan het technische reglement. Hierbij zou werking van de geblazen diffuser afgeremd worden door de computergestuurde regeling van het motormanagement (de zogenaamde 'engine mapping') te beperken. Na Silverstone wordt de nieuwe regel voor de rest van het seizoen weer teruggedraaid, tot de geblazen diffuser vanaf 2012 formeel verboden wordt. In Valencia wordt ondanks alles toch een nieuw record gevestigd: alle vierentwintig gestarte wagens rijden ook effectief de race uit.



SDG

27 juni 1985

De zomer van 1985 begint bijzonder voorspoedig voor de Finse ex-wereldkampioen Keke Rosberg: vier dagen nadat hij in een Williams-Honda de Grote Prijs van de Verenigde Staten in Detroit wint, wordt hij op 27 juni vader van een zoon, luisterend naar de naam Nico. Aangezien Nico in Duitsland geboren wordt, beschikt hij over een dubbele Duits-Finse nationaliteit, waardoor hij in zijn latere autosportcarrière onder Duitse vlag zal rijden. Die carrière vangt aan in het karten – waarbij hij zelfs even teamgenoot is van ene Lewis Hamilton – en loopt via de Duitse Formule BMW en de Formule 3 Euroseries in 2005 naar de nieuwe GP2 Series, de opvolger van de Formule 3000. Rosberg pakt in zijn eerste seizoen onmiddellijk de titel en versiert voor 2006 een zitje in de Formule 1 bij Williams, het team waarmee zijn vader in 1982 wereldkampioen werd.

Na een stormachtig seizoensbegin, waarbij Rosberg in zijn debuutrace in Bahrein meteen de snelste wedstrijdronde rijdt en in Maleisië een sensationele derde startplaats verovert, valt Williams echter ver terug in de rangorde. Het voormalige topteam is in 2006 niet meer dan een bescheiden middenmoter. Twee zevende plaatsen zijn de beste resultaten van Rosberg dat seizoen; zijn meer ervaren teamgenoot Mark Webber doet het niet veel beter. In 2007 wordt er aan het herstel gewerkt, waarbij de amechtige Ford Cosworth-motor vervangen wordt door een Toyota-krachtbron. Rosberg krijgt de Oostenrijkse veteraan Alexander Wurz naast zich en hoewel de jonge coureur duidelijk de snelste van de twee is en ook de meeste punten pakt, is het toch Wurz die met een podiumplaats in Canada voor het beste resultaat van het seizoen voor Williams zorgt. In de afsluitende race in Brazilië – waar zijn nieuwe teamgenoot Kazuki Nakajima tevens zijn debuut maakt – eindigt Rosberg als vierde, zijn beste resultaat tot dan toe. 2008 begint onder een goed gesternte: in Melbourne finisht Nico als derde, waarmee hij meteen voor de eerste keer in zijn Formule 1-carrière op het podium staat. Nadien moet Williams echter opnieuw de rol lossen; pas in het najaar is er sprake van een heropleving bij het team, wanneer Rosberg tweede wordt in de incidentrijke – en door Renault vervalste – race in Singapore. Waar hij het jaar voordien nog negende werd in de eindstand van het WK, beëindigt hij 2008 pas als dertiende. In 2009 is Williams naast Brawn en Toyota één van de teams die bij de start van het seizoen over een technisch voordeel beschikken dankzij de dubbele diffuser. Williams weet van deze drie teams echter het minste voordeel uit deze innovatie te puren. Rosberg scoort – in schril contrast met zijn teamgenoot Nakajima, die het hele seizoen puntenloos blijft – dan wel op regelmatige basis punten, maar de Williams komt net tekort voor het podium. Het wordt Nico dan ook stilaan duidelijk dat hij zijn heil bij een ander team dient te zoeken indien hij hogerop wil.

De keuze valt op het wereldkampioenschapsteam Brawn, dat voor 2010 volledig overgenomen wordt door Mercedes. Een Duitse rijder is hierbij mooi meegenomen. De aanvankelijke hoerastemming slaat kort daarop echter om in vertwijfeling wanneer niemand minder dan zevenvoudig wereldkampioen Michael Schumacher na drie seizoenen afwezigheid aankondigt in 2010 eveneens bij Mercedes zijn comeback in de Formule 1 te maken, als teamgenoot van Rosberg. De oude vos weet in geen tijd alle aandacht binnen het team naar zich toe te trekken, maar Rosberg bijt van zich af op de circuits. Schumacher heeft het in zijn comebackjaar niet makkelijk en wordt over de hele lijn afgetroefd door zijn jonge land- en teamgenoot, dit zowel in de kwalificaties als in de races. Rosberg is ook de enige van de twee die in 2010 podiumplaatsen pakt; in Maleisië, China en Groot-Brittannië wordt hij derde. Gezien de torenhoge ambities van Mercedes voor de aanvang van het seizoen is dit evenwel een tegenvallend resultaat. Rosberg blijft ook in 2011, hoewel Schumacher stilaan iets meer in het ritme komt, de beste van de twee rijders. De nieuwe Mercedes valt echter ronduit tegen en er worden zelfs geen podiumplaatsen meer gescoord. In China rijdt Rosberg eventjes aan de leiding, maar uiteindelijk wordt hij slechts vijfde, zijn beste seizoensresultaat. Net als in 2010 wordt hij zevende in de eindstand van het WK. In 2012 komt dan eindelijk de beloning na hard werken: in China pakt hij zijn eerste polepositie en in de race rijdt hij vervolgens van start tot finish aan de leiding op weg naar zijn eerste zege. Na Damon Hill en Jacques Villeneuve is Nico Rosberg zo de derde zoon van een oud-Grand Prix-winnaar die zelf ook een Grote Prijs wint. Ook in Monaco is hij er goed bij door als tweede te finishen. Na acht van de twintig races van 2012 staat hij op een voorlopige vijfde plaats in de WK-tussenstand.


SDG

28 juni 1964

De Amerikaan Dan Gurney (Brabham) wint op het circuit van Rouen-les-Essarts de Grote Prijs van Frankrijk. Titelverdediger Jim Clark (Lotus) rijdt in de kwalificaties naar de polepositie, vóór Gurney, maar de Schot zal uitvallen als gevolg van een motordefect. Graham Hill (BRM) wordt tweede, Jack Brabham (Brabham) derde. In de WK-stand blijft Clark ondanks zijn uitvallen aan de leiding, met één puntje voorsprong op Hill.



SDG

#414
29 juni 2003

Op de Duitse Nürburgring wordt de Grote Prijs van Europa verreden. Nadat Michael Schumacher in zijn Ferrari na een moeizaam seizoensbegin ondertussen weer onder stoom geraakt is door vier van de laatste vijf GP's te winnen, hoopt het Duitse publiek op een nieuwe thuiszege van de vijfvoudige wereldkampioen. Het is echter Kimi Raikkönen die op zaterdag het feestje verstoort door in zijn McLaren-Mercedes naar zijn allereerste polepositie uit zijn carrière te rijden. Bij de start is de Fin ook als snelste weg, terwijl Michael bovendien nog van de tweede plaats verdrongen wordt door broer Ralf (Williams-BMW). Raikkönen verdwijnt snel aan de einder en lijkt op zijn tweede overwinning af te stevenen, tot zijn motor iets voor halfweg de geest geeft. Het brengt Ralf Schumacher aan de leiding en de jongste van de Schumacher-broers zal die niet meer afstaan, zodat het Duitse publiek alsnog aan het feesten kan. Juan-Pablo Montoya maakt het feest voor Williams compleet door als tweede te finishen; dit na een aanrijding met Michael Schumacher, die daardoor naar de vijfde plaats terugvalt. De wereldkampioen raakt hierbij vast in de zandbak, maar doordat hij op een gevaarlijke plaats staat en zijn motor aan de praat houdt, mag hij opnieuw de race in geduwd worden. De race van David Coulthard (McLaren-Mercedes) daarentegen is definitief afgelopen wanneer hij in de zandbak vastraakt na een mislukte inhaalpoging op de Renault van Fernando Alonso, met een spectaculaire vlucht als gevolg. Rubens Barrichello redt de eer voor Ferrari door als derde te finishen. In de WK-stand blijft Michael Schumacher aan de leiding. De wereldkampioen heeft nu 58 punten, tegenover 51 voor Raikkönen en 43 voor Ralf Schumacher.


SDG

#415
30 juni 1975

Op deze dag wordt Ralf Schumacher geboren. Ralf is de jongere broer van Michael Schumacher, wat hem – ondanks zijn eigen niet onaardige palmares – zijn hele autosportcarrière zal blijven achtervolgen. Het feit dat oudere broer Michael al een naam gevestigd heeft in de Formule 1 op het moment dat Ralf de promotieklassen nog aan het doorlopen is speelt daar onbetwist een rol in. Ralf wordt vicekampioen in de Duitse Formule 3 in 1995 en hij wint de Japanse Formula Nippon in 1996.

Het levert hem in 1997 een zitje op in het Formule 1-team van Eddie Jordan. Jawel, het team waar oudere broer Michael in 1991 zijn debuut maakte. Waar deze na één race al naar Benetton vertrok, zal Ralf echter een grotere stempel op het team drukken: hij zal er twee jaar blijven. Al in de derde race van 1997, in Argentinië, toont hij dat hij meer is dan een bekende naam door als derde te finishen en zo al meteen zijn eerste podiumplaats te scoren. Ralf voert in deze race bovendien een flink stukje psychologische oorlogsvoering op door zijn teamgenoot Giancarlo Fisichella van de baan te rijden. Niettemin is de Italiaan over het hele seizoen de beste van de twee. Ralf – die in Canada bovendien ongeschonden uit een flinke crash komt – finisht zijn debuutseizoen uiteindelijk als elfde met 13 punten. Voor 1998 schakelt het team over van Peugeot- op Honda-motoren en bovendien krijgt Ralf niemand minder dan Damon Hill, de wereldkampioen van 1996, als teamgenoot. Na een rampzalig seizoensbegin raakt het Jordan-team in de tweede seizoenshelft echter stilaan op dreef, wat uiteindelijk uitmondt in een historische dubbelzege voor het team in de verregende spektakelrace op Spa. Ralf is intrinsiek de snelste van de twee, maar naar het einde van de race toe wordt hij gesommeerd om zijn kopman Hill niet meer aan te vallen. In de volgende race in Monza volgt prompt nog een podium, wanneer hij als derde finisht. In de eindstand van het WK wordt hij uiteindelijk tiende.

In 1999 besluit Ralf het team te verlaten. Hij wisselt hiertoe stuivertje met zijn landgenoot Heinz-Harald Frentzen: waar deze naar Jordan overkomt, neemt Ralf zijn plaats in bij Williams. De jongste van de Schumacher-broers mag zich hierdoor stilaan tot de toppers in het Formule 1-veld gaan rekenen. Op papier krijgt hij in de persoon van tweevoudig Champ Car-kampioen Alex Zanardi een te duchten tegenstander, maar in de praktijk draait het helemaal anders uit. Zanardi, die voor het laatst in 1994 Formule 1 reed, kan zich totaal niet aanpassen en beleeft een rampseizoen waarin hij geen enkel punt scoort. Ralf van zijn kant scoort punten bij de vleet. In de chaotische Grote Prijs van Europa op de Nürburgring heeft hij uitzicht op zijn eerste zege, maar net zoals zovele anderen die dag wordt hij door het geluk in de steek gelaten wanneer hij door een lekke band terugvalt van de eerste naar de vierde plaats. In de eindstand van het seizoen wordt hij zesde met 35 punten.

Ook in 2000 rijdt Ralf bij Williams, dat dit jaar over de nieuwe BMW-motor beschikt. Hoewel hij door de dominantie van Ferrari en McLaren kansloos is voor de zege, wordt hij niettemin 'best of the rest' door in de eindstand van het WK als vijfde te finishen. Hij wordt bovendien derde in Australië, België en Italië. Hiermee wint hij ook probleemloos het duel met zijn teamgenoot, de jonge Britse debutant Jenson Button. Voor 2001 dient zich evenwel een gevaarlijker teamgenoot aan: de Colombiaan Juan-Pablo Montoya, de Champ Car-kampioen van 1999 en de winnaar van de Indy 500 van 2000, die geldt als één van de snelste piloten ter wereld. Een klip die Ralf echter met glans neemt. Montoya behoeft in zijn eerste jaar in de Formule 1 nog wat leergeld te betalen, terwijl Ralf ondertussen al op zijn ervaring kan bogen. Williams heeft ondertussen qua snelheid zijn achterstand op Ferrari en McLaren weten in te lopen, zodat het uiteindelijk enkel nog een kwestie van tijd is voor de eerste zege. In Brazilië schrijven Michael en Ralf Schumacher eerst nog geschiedenis door gezamenlijk de eerste startrij te bezetten – het is de eerste keer ooit dat twee broers op de eerste rij staan – en in de volgende race op Imola breekt het moment voor Ralf eindelijk aan: hij schiet bij de start beide McLarens van Häkkinen en Coulthard voorbij naar de leiding en rijdt vervolgens van start tot finish aan de leiding. Ralf is eindelijk niet langer 'het jonge broertje van Michael' maar heeft nu definitief een eigen naam voor zichzelf opgebouwd. In hetzelfde jaar volgen nog twee zeges: in Canada en voor eigen publiek in de laatste race op de Hockenheimring in zijn klassieke configuratie. Ralf wordt uiteindelijk vierde in het WK met 49 punten. Door zijn drie overwinningen is 2001 zijn beste seizoen uit zijn carrière. In 2002 wil Williams opnieuw een gooi doen naar de wereldtitel, maar het seizoen loopt op een teleurstelling uit. Ralf wint dan wel de tweede race in Maleisië – nadat hij in de openingsrace in Australië mee aan de basis ligt van een spectaculaire massacrash – en Williams wordt tweede in het constructeurs-WK, doch tegen Ferrari, dat dit jaar maar liefst vijftien van de zeventien races wint, is geen enkel kruit gewassen. Ralf wordt uiteindelijk vierde in het WK met 42 punten, maar moet wel zijn teamgenoot Montoya voorlaten. In 2003 lijkt Williams zijn achterstand op Ferrari evenwel helemaal ingehaald te hebben. In de eerste races van het seizoen scoort Ralf regelmatig punten, om vervolgens in het begin van de zomer helemaal onder stoom te komen: in Canada wordt hij nog tweede na grote broer Michael, maar in de volgende races op de Nürburgring en het Franse Magny-Cours gaat hij met de zegebeker aan de haal, waarmee hij op dat moment een serieuze kanshebber voor de titel is. Nadien begint de machine echter te haperen: Ralf scoort enkel nog punten in Hongarije en moet bovendien forfait geven voor de race in Italië na een zware crash tijdens testritten. Teamgenoot Juan-Pablo Montoya, die de handschoen overneemt in de titelstrijd, moet uiteindelijk het onderspit delven tegenover Michael Schumacher. 2004 dan maar voor de titel? Helaas, het wordt een jaar om te vergeten. De nieuwe Williams, met experimentele 'walrus'-neus, valt zwaar tegen en op de koop toe crasht Ralf zwaar in de Amerikaanse Grote Prijs op Indianapolis, waardoor hij ruim drie maanden buiten strijd zal zijn. Aan het einde van het seizoen laat hij middens een tweede plaats op Suzuka – na broer Michael, die dit jaar niet minder dan dertien van de achttien races wint – zien nog niets van zijn klasse verloren te zijn, maar aan het eind van het seizoen zullen de wegen van Schumacher en Williams scheiden.

Voor 2005 tekent Ralf bij Toyota, dat in zijn eerste drie Formule 1-seizoenen nog niet veel resultaten behaalde. Het Japanse automerk plant voor dit jaar echter een aanval op de gevestigde orde, met naast Schumacher nog Jarno Trulli als rijder. De autogigant blijkt voor 2005 eindelijk de goede keuze gemaakt te hebben door voor ervaring te kiezen. De eerste helft is het nog Trulli die de vruchten plukt, maar in de tweede seizoenshelft is Ralf de betere van de twee. In Hongarije en China wordt hij derde en in Japan verovert hij bovendien de polepositie. Overwinningen blijven in 2005 evenwel uit, maar Ralf wordt uiteindelijk zesde in de eindstand van het WK, met 45 punten. Toyota zelf wordt vierde, wat zonder de boycot van de Michelin-teams op Indianapolis, waar Ferrari van profiteerde door een dubbelzege te scoren, wellicht een derde plaats was geworden. Toyota begint dan ook met hoge verwachtingen aan het seizoen 2006. Dit draait echter op een teleurstelling uit. Bandenfabrikant Michelin heeft reeds aangekondigd zich terug te trekken aan het eind van het seizoen en Toyota stapt voor 2006 alvast over op Bridgestone. Het chassis blijkt de Japanse banden echter niet te liggen en 2006 is voor Toyota dan ook een fikse terugval. In Australië scoort Ralf met een derde plaats de enige podiumplek voor het team. 2007 wordt helemaal een rampjaar. Toyota bakt er helemaal niets meer van en het eindresultaat is gezien de financiële middelen van de Japanse autogigant ronduit beschamend: Trulli scoort acht punten, Ralf vijf.

Hoewel hij voor 2008 bij verschillende teams probeert binnen te breken, weet Ralf geen zitje meer te scoren, wat het einde van zijn Formule 1-carrière betekent. Uiteindelijk weet hij bij Mercedes een stoeltje te veroveren in de DTM, waar hij inmiddels een vaste waarde geworden is. Momenteel is Ralf nog steeds actief in de klasse, waarbij hij spannende duels levert met o.a. zijn voormalige Formule 1-rivaal David Coulthard.


SDG

#416
1 juli 1979

Jean-Pierre Jabouille wint op het circuit van Dijon-Prenois de Grote Prijs van Frankrijk in een race die als historisch de geschiedenisboeken in zal gaan. Afgezien van het feit dat het de eerste Formule 1-zege is voor de 36-jarige Fransman is het ook de eerste zege voor Renault en bovendien ook de allereerste overwinning voor een wagen aangedreven door een turbomotor. Hoezeer Jabouille en Renault ook voor een primeur zorgen, alle aandacht gaat naar het duel voor de tweede plaats dat in de laatste ronden van de race uitgevochten wordt tussen Jabouille's teamgenoot René Arnoux en Ferrari-rijder Gilles Villeneuve, die bij de start de leiding neemt en de eerste wedstrijdhelft op kop rijdt. Daarna moet hij zijn meerdere erkennen in Jabouille, maar de tweede plaats wil hij zich niet meer afhandig laten maken. In wat door velen omschreven wordt als het misschien wel allermooiste moment uit de hele Formule 1-geschiedenis rijden beide coureurs continu op de limiet en raken elkaar ook verschillende keren, maar weten beiden niettemin hun wagens op de baan te houden tot aan de finishlijn. Het is uiteindelijk Villeneuve die het fantastische duel tussen beiden wint. De resterende punten zijn voor Alan Jones (Williams), Jean-Pierre Jarier (Tyrrell) en Clay Regazzoni (Williams). Bij Ligier maakt de Belgische oud Grand Prix-winnaar Jacky Ickx zijn comeback als vervanger van de Fransman Patrick Depailler, die enkele weken daarvoor zwaar gewond geraakte bij een crash met een zweefvliegtuigje. De Fin Keke Rosberg neemt het stuur over bij Wolf, nadat oud-wereldkampioen James Hunt na de Grote Prijs van Monaco besluit een punt te zetten achter zijn racecarrière. Ook nieuw is de Fransman Patrick Gaillard bij Ensign, maar hij kan zich niet kwalificeren.





SDG

2 juli 1972

Jackie Stewart (Tyrrell) wint op het Charade-circuit nabij Clermont-Ferrand de Grote Prijs van Frankrijk. Op de acht kilometer lange omloop, die omwille van zijn vele bochten wel eens 'de kleine Nürburgring' genoemd wordt, haalt de Schotse titelverdediger het voor de Braziliaanse WK-leider Emerson Fittipaldi (Lotus) en de Nieuw-Zeelander Chris Amon (Matra). Laatstgenoemde is de ongelukkige held van de race: hij vertrekt vanop de pole en rijdt soeverein aan de leiding, tot hij halverwege slachtoffer wordt van een lekke band. Het is de zoveelste pech voor Amon, die alweer een unieke kans om eindelijk eens een Grote Prijs te winnen aan zich ziet voobijgaan. Die zege zal er uiteindelijk nooit komen; de Nieuw-Zeelander is nog steeds de coureur met het grootste aantal poleposities in zijn carrière – vijf in totaal – die nooit een race wist te winnen. Nog slechter vergaat het de Oostenrijker Helmut Marko (BRM): een door de achterwielen van Fittipaldi opgespat steentje doorboort het vizier van zijn helm en kost hem een oog. Het betekent meteen het einde van zijn autosportcarrière. In een verre toekomst zal 'Doctor' – in de rechten – Marko, zoals hij officieel genoemd mag worden, terugkeren in de paddock als adviseur en talentscout van het Red Bull-team. De Formule 1 komt in 1972 voor het laatst naar het Charade-circuit, dat vandaag de dag nog steeds bestaat in een tot ongeveer vier kilometer ingekorte versie. De Fransman Patrick Depailler, een man uit de streek afkomstig, maakt in een Tyrrell zijn Grand Prix-debuut.



SDG

3 juli 1987

Op deze dag wordt in het West-Duitse Heppenheim Sebastian Vettel geboren, de wereldkampioen Formule 1 van 2010 en 2011.

De autosportcarrière van Vettel start zoals bij de meeste andere rijders in het karten en vervolgt daarna zijn weg door de diverse promotieklassen, met de titel in de Duitse Formule BMW in 2004, waarna hij in 2005 naar de Formule 3 Euroseries overstapt. Vanaf 2006 neemt hij deel aan de Renault World Series en wordt hij door BMW ingelijfd in het Formule 1-testteam van de Duitse autofabrikant. Doordat ex-wereldkampioen Jacques Villeneuve halverwege 2006 door BMW/Sauber aan de kant gezet wordt en derde rijder Robert Kubica doorschuift naar een racezitje, maakt ook Vettel promotie: vanaf de Turkse Grote Prijs mag hij deelnemen aan de vrijdagtrainingen. Al in de tweede training bij zijn eerste trainingsdag tijdens een officieel GP-weekend rijdt hij prompt de snelste tijd van het peloton.

Het is duidelijk dat de pas 19-jarige coureur heel wat in zijn mars heeft, iets wat hij in 2007 ook voor het eerst in wedstrijdomstandigheden zal mogen bewijzen. En weer doet hij dit door een plaatsje op te schuiven bij BMW/Sauber. Doordat Robert Kubica nog ongeschikt verklaard wordt om te rijden na zijn zware crash in de Canadese Grote Prijs, mag Vettel hem vervangen bij de Amerikaanse Grand Prix op Indianapolis. De jonge rookie doorstaat zijn debuut met glans: in de kwalificaties rijdt hij naar een opmerkelijke zevende startplaats en in de race zelf wordt hij achtste, zodat zijn debuutrace meteen ook goed is voor zijn eerste WK-punt. De volgende wedstrijd eist Kubica zijn stoeltje terug op, maar het vervolg van de opmars van Vettel zal zich al snel aandienen. Vanaf Hongarije mag hij instappen bij Toro Rosso, als vervanger voor de tegenvallende Amerikaan Scott Speed. Teamgenoot Vitantonio Liuzzi, die al jaren te boek staat als een grote belofte, wordt door Vettel meteen overklast. In de verregende Grote Prijs van Japan op Fuji heeft hij uitzicht op een eerste podiumplaats, tot hij bij een safetycarfase in een moment van onoplettendheid crasht met de vlak voor hem rijdende Red Bull van Mark Webber. Zijn reputatie bij Toro Rosso wordt er evenwel niet door geschaad, zeker niet nadat Vettel zijn fout bij de volgende race in China dubbel en dik goedmaakt door als vierde te finishen. Vettel beëindigt zijn eerste halve seizoen als veertiende met zes punten.

In 2008 blijft Vettel bij Toro Rosso. Hij krijgt de Franse viervoudige Champ Car-kampioen Sébastien Bourdais als teamgenoot. Het seizoen begint moeizaam: Vettel wordt verschillende keren slachtoffer van een crash en valt in drie van de eerste vier races al in de openingsronde uit. Nadien begint de prestatiecurve van de Duitser echter een stijgende lijn te vertonen en neemt hij ook vlot de maat van zijn teamgenoot, die de zoveelste in het rijtje van coureurs wordt die successen in de Amerikaanse klassen niet kunnen verzilveren in de Formule 1. Maar zelfs dan nog slaat hij iedereen met verstomming door in de Italiaanse Grote Prijs op Monza op een natte baan op zaterdag eerst de polepositie te veroveren en in de race op zondag in eveneens regenachtige weersomstandigheden naar zijn eerste Formule 1-zege te rijden. Het is tevens de eerste overwinning voor het Toro Rosso-team – de erfgenaam van Minardi – en Vettel is met zijn eenentwintig lentes bovendien de jongste winnaar uit de Formule 1-geschiedenis. Een nieuwe kampioen in wording lijkt opgestaan en iedereen popelt dan ook van ongeduld om Vettel bij een topteam aan het werk te zien. Sebastian sluit 2008 af als achtste met 35 punten.

In 2009 verhuist Vettel van het B-team van Red Bull naar het A-team, van Toro Rosso naar Red Bull dus. Dit laatste team is in zijn vierjarig bestaan tot nu toe niet meer dan een degelijke middenmoter gebleken, maar wil dit jaar eindelijk hogerop. Het technische vernuft van ontwerper Adrian Newey gekoppeld aan het talent van Sebastian Vettel blijkt de juiste combinatie te worden. Reeds bij de derde race van het seizoen in China dienen de eerste successen zich aan: nadat Vettel de eerste pole voor het team binnenhaalt, scoren hij en zijn nieuwe teamgenoot Mark Webber in de race een dubbelzege, meteen ook de eerste overwinning voor het team, dat in de eerste helft van het seizoen nog zijn meerdere moet kennen in het Brawn-team en Jenson Button. Wanneer Red Bull de technische achterstand op zijn rivaal halverwege het seizoen ingehaald heeft, is de voorsprong van Button echter al bijna onoverbrugbaar geworden. De Brit pakt dan ook de titel, terwijl Vettel nog wint in Groot-Brittannië, Japan en Abu Dhabi en zo uiteindelijk vice-wereldkampioen wordt.

In 2010 is de concurrentie een stuk groter. De McLaren's van Jenson Button en Lewis Hamilton zijn te duchten tegenstanders, teamgenoot Mark Webber komt, na in 2009 eindelijk zijn eerste overwinningen behaald te hebben, een stuk beter beslagen ten ijs en er is vooral Fernando Alonso, die in het tussenseizoen naar Ferrari overgestapt is en van wie het grootste gevaar lijkt te komen. Het wordt een superspannend jaar vol sensatie en dramatiek, waarbij de toprijders elkaar continu afwisselen aan de kop van de WK-stand. Vettel krijgt zijn deel van de tegenslag te verwerken wanneer hij in Turkije in botsing komt met teamgenoot Webber, wat het eind van zijn race betekent, en wanneer hij in Spa crasht met Button. De Duitser wint in Maleisië, Valencia en Japan, maar nadat hij in Zuid-Korea kort voor het einde met motorpech langs de kant moet en Alonso daardoor de volle winst grijpt, lijken zijn titelkansen verkeken. Vettel houdt echter de moed erin en door een nieuwe zege in Brazilië blijft hij rekenkundig kans maken op de titel. In de seizoensfinale in Abu Dhabi weet hij wat hem te doen staat en hij haalt dan ook alles uit te kast door een vijfde seizoenszege te behalen. Doordat zijn grote rivalen Alonso en Webber helemaal ten onder gaan door een mislukte pitstopstrategie, pakt Vettel op het nippertje alsnog verrassend de titel. Hij is met zijn 23 jaar meteen ook de jongste wereldkampioen uit de geschiedenis.

Nu de titel binnen is, is Vettel verlost van alle druk en kan hij complexloos aan 2011 beginnen. Het wordt een walk-over voor de Duitser: in negentien races behaalt hij maar liefst elf overwinningen, pakt hij vijftien poles en vertrekt hij achttien keer van op de eerste startrij. Enkel in zijn thuisrace in Duitsland belandt hij met een vierde plaats naast het podium, terwijl hij in Abu Dhabi, na een slipper in de tweede bocht van de race omwille van een mysterieuze lekke band, zijn enige uitvalbeurt van het jaar laat noteren. Reeds in het Japanse Suzuka, met nog vier races te gaan, pakt hij de titel. Vettel is nu meteen ook de jongste tweevoudige wereldkampioen ooit. Zijn ondertussen klassieke zegegebaar, de opgestoken wijsvinger, is dan ook een vertrouwd beeld geworden, zowel tot vreugde van zijn bewonderaars als tot ergernis van zijn tegenstanders.

Hoewel Red Bull op technisch gebied niet meer zo dominant is als vorig seizoen, blijft Vettel ook dit jaar een te duchten tegenstander en één van de topfavorieten voor de titel. Na een ietwat moeizame seizoenstart weet hij in Bahrein opnieuw met de zege aan te knopen. In het totnogtoe onvoorspelbare en doldwaze seizoen 2012, waarin geen zekerheden meer lijken te bestaan, krijgt ook de wereldkampioen zijn deel van de vreugde en de smart. In Valencia lijkt hij onbedreigd op zijn tweede seizoenszege af te stevenen, tot een mechanisch defect een einde aan zijn race maakt. In de voorlopige WK-tussenstand staat hij vierde met 85 punten, na Alonso, Webber en Hamilton. Maar van Sebastian Vettel hebben we het laatste nog niet gezien, laat zoveel duidelijk zijn.



SDG

4 juli 2004

Titelverdediger Michael Schumacher wint in zijn Ferrari op het circuit van Magny-Cours de Grote Prijs van Frankrijk en behaalt zo al zijn negende overwinning in tien Grote Prijzen. Hij krijgt de zege niettemin niet zomaar cadeau. Renault heeft zich prima voorbereid op zijn thuisrace en met name Fernando Alonso, die tevens vanop de pole start, levert de hele race lang een felle strijd met de Duitser. Bij Ferrari haalt men daarom een unieke truc uit de hoge hoed: Schumacher passeert niet minder dan vier keer langs de pits, wat hem in staat moet stellen om met een ultralichte wagen het verschil te kunnen maken. Het plannetje lukt en Schumi mag zo voor de zoveelste keer op het hoogste trapje plaatsnemen, voor Alonso. Tweede Renault-man Jarno Trulli wordt de schlemiel van de race wanneer hij zich in de allerlaatste bocht door onoplettendheid de derde plaats nog afhandig laat maken door Rubens Barrichello. De Ferrari-rijder, die pas vanop de tiende plaats startte, breit zo een waardig einde aan een felle inhaalrace. Renault-chef Flavio Briatore is echter not amused met de blunder van Trulli. Waar hij na diens zege in Monaco nog vol lof was over de Italiaan, zorgt de race op Magny-Cours voor een kentering in hun relatie. Trulli behaalt nadien geen enkel punt meer en zal uiteindelijk het seizoen bij Renault niet meer afmaken; na de Italiaanse Grote Prijs wordt hij wandelen gestuurd. Bij Williams wordt de gekwetste Ralf Schumacher vervangen door testcoureur Marc Gené, maar de Spanjaard kan niet overtuigen en zal na twee races op zijn beurt vervangen worden door de Braziliaan Antonio Pizzonia.